Bij pronkerwten zijn bloemkleur en stuifmeelvorm gekoppeld. B staat voor een paarse bloemkleur die dominant is over rode bloemen (b).
Bij stuifmeelkorrels komen voor: langwerpige stuifmeelkorrels (A) en ronde stuifmeelkorrels (a).
Een paarsbloemige plant met langwerpige stuifmeelkorrels, die voor beide eigenschappen heterozygoot is, wordt gekruist met een plant met rode bloemen en ronde stuifmeelkorrels.
Hoeveel procent van de nakomelingen is paars en rond?