Leerdoelen voor deze les:
• Je kan uitleggen waarom de Gouden Eeuw zo genoemd werd.
• Je kan 3 voorbeelden van handel noemen wat vanuit Noord-Europa naar Nederland werd gebracht.
• Je kan 3 voorbeelden van handel noemen wat vanuit Zuid-Europa naar Nederland werd gebracht.
• Je kan 1 voorbeeld van handel noemen wat vanuit Azie naar Nederland werd gebracht.
• Je kan 2 voorbeelden van handel noemen wat vanuit Amerika naar Nederland werd gebracht.
• Je kan uitleggen wat stapelplaatsen zijn.
• Je kan uitleggen wat kapitalisme is.
• Je kan het verschil tussen handelskapitalisme en kapitalisme benoemen.
• Je kan uitleggen wat concurrenten zijn.
• Je kan 2 voorbeelden noemen wat een slimme handelaar deed.
• Je kan de 2 oorzaken noemen waardoor de bevolking van de steden groeiden.
• Je kan 1 gevolg van de bevolkingsgroei noemen voor Amsterdam.
• Je kan uitleggen wie in de grachtengordel woonden.
• Je kan uitleggen hoe de Nederlanders de polders droog pompten.
• Je kan uitleggen waar de Nederlanders gebruik van maakten voor het leeg pompen van de polders.
• Je kan een gevolg van het droogpompen van deze polders noemen.
• Je kan uitleggen wat investeren is.
• Je kan uitleggen wat de Beemster, droogmalen en investeren met elkaar te maken hebben.