H4 WA Hfst 9 9.4 Verdubbelingstijd en halveringstijd
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning van de les
Terugblik naar de leerdoelen van de vorige les:
- Ik kan een exponentieel verband herkennen.
- Ik kan een exponentiele formule opstellen bij een tabel.
Uitleg leerdoelen van deze les:
- Ik kan de verdubbelings- of halveringstijd berekenen.
Werken aan huiswerk en eventueel je vragen stellen.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen van de vorige les
9.3 Exponentiële verbanden
Ik kan een exponentieel verband herkennen.
Ik kan een exponentiele formule opstellen bij een tabel.
Slide 3 - Tekstslide
Bij de tabel hoort een exponentieel verband. In de tabel is R het aantal en t de tijd in uren. Bereken de groeifactor per uur in twee decimalen nauwkeurig.
Slide 4 - Open vraag
Bij de tabel hoort een exponentieel verband. In de tabel is R het aantal en t de tijd in uren. De groeifactor per uur is 0,85. Geef de formule bij dit verband.
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen van deze les
9.4 Verdubbelingstijd en halveringstijd
Ik kan de verdubbelings- of halveringstijd berekenen.
Slide 6 - Tekstslide
Het aantal watervlooien in een kweek neemt met 10,4% per dag toe. Aan het begin van de kweek zijn er 80 watervlooien. Welke vergelijking moet je oplossen om te berekenen na hoeveel tijd het aantal watervlooien verdubbeld is?
Slide 7 - Open vraag
Het aantal watervlooien in een kweek neemt met 10,4% per dag toe. Aan het begin van de kweek zijn er 80 watervlooien. Los de vergelijking 80*1,104^t=160 op en geef hoeveel dagen het duurt voordat het aantal is verdubbeld.
Slide 8 - Open vraag
Het aantal watervlooien in een kweek neemt met 10,4% per dag toe. Stel dat de kweek met 120 watervlooien begint, bereken na hoeveel dagen het aantal is verdubbeld.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Van een insectensoort neemt het aantal elk jaar met 8% af. op t=0 zijn er 500 insecten van deze soort. Gebruik je rekenmachine om te berekenen na hoeveel jaar het aantal insecten van deze soort is gedaald tot 250. Rond je antwoord af op 1 decimaal.
Slide 11 - Open vraag
Van een insectensoort neemt het aantal elk jaar met 8% af. op t=0 zijn er 500 insecten van deze soort. In hoeveel tijd daalt het aantal insecten van 250 naar 125? Rond je antwoord af op 1 decimaal.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
huiswerk voor de volgende les:
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
Ik kan de verdubbelings- of halveringstijd berekenen.
Maak hiervoor minimaal de opgaven 25, 26 en 27 van paragraaf 9.4.