Schrijfvaardigheid: les 3

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg theorie
  • Opdr. 1 Schrijven H3 maken
  • Verder met schrijfdossieropdr. 3
  • Schrijfdossieropdr. 3 morgen inleveren ÉN aftekenen!
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Uitleg betoog

  • Schrijfdossieropdracht 3: morgen inleveren


Slide 3 - Tekstslide

Schrijven volgens een vaste tekststructuur
  • Om een tekst te schrijven, kies je altijd een tekststructuur uit.

  • Hoe schrijf je volgens een vaste structuur?
     - Onderwerp, schrijfdoel en hoofdgedachte bepalen
     - Structuur kiezen
     - Bouwplan maken
     - Structuuraanduidende woorden gebruiken (signaalwoorden)

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekststructuren ken je nog uit de lessen Lezen?


  1. Argumentatiestructuur
  2. Verklaringsstructuur
  3. Probleem/oplossing-structuur
  4. Verleden/heden/toekomst-structuur
  5. Voor-en-nadelenstructuur
  6. Vraag-en-antwoordstructuur
  7. Aspectenstructuur


Slide 5 - Tekstslide

Hoe schrijf je volgens een vaste structuur?
 
  1. Bepaal het onderwerp, je schrijfdoel en de hoofdgedachte

2. Bepaal de structuur.
De structuur van je tekst wordt bepaald door je doel.

5-stappenplan:

Slide 6 - Tekstslide

Kies bij elke optie de juiste structuur:
Doel = informeren

1. Je wilt verschillende kenmerken/onderdelen van je onderwerp benoemen
2. Je wilt een probleem benoemen en oplossingen beschrijven
3. Je wilt een verschijnsel uitleggen 
4. Je wilt de geschiedenis en/of toekomst van iets beschrijven
5. Je wilt de voor- en nadelen van iets beschrijven 
6. Je wilt een vraag beantwoorden 






Slide 7 - Tekstslide

Kies bij elke optie de juiste structuur:
Doel = OVERTUIGEN

7. Je wilt een mening of standpunt onderbouwen
8. Je wilt de voor- en nadelen van iets benoemen en de lezer overtuigen 







Slide 8 - Tekstslide

Hoe schrijf je volgens een vaste structuur?

  1. Bepaal het onderwerp, je schrijfdoel en de hoofdgedachte
  2. Bepaal de structuur (= afhankelijk van je doel)
  3. Maak een bouwplan aan de hand van de gekozen structuur.
  4. Noteer boven je bouwplan het onderwerp, het schrijfdoel, de hoofdgedachte en de tekststructuur.
  5. Maak gebruik van structuuraanduidende woorden en zinnen

5-stappenplan:

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden en - zinnen
Signaalwoorden: bovendien, daarom, als gevolg van, kortom, etc.

Zinnen: Een andere oplossing is…;
                 In tegenstelling tot vroeger, zien we tegenwoordig…;
                 Er kleven zowel voor- als nadelen aan dit systeem; 
                 Etc.

Volgende week lesje over signaalwoorden!

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maken H3 Schrijven, opdr 1 en 2
  • Blz. 104
  • In tweetallen
  • Over 12 min. opdr. 1  nakijken
  • Daarna verder met 
       schrijfdossopdr. 3 in tweetal
timer
12:00

Slide 11 - Tekstslide

H3 Schrijven, opdr. 1
  1. drastische beperking van de 40-urige werkweek
  2. een oplossing voor de economische crisis
  3. Door de verwachting te wekken dat er een bijzondere, maar radicale oplossing is voor de economische crisis. De lezer wil dan graag weten wat die oplossing is.
  4. voor- en nadelenstructuur (zie paragraaf Lezen, hoofdstuk 1).
  5. De oplossing die besproken wordt, is nogal radicaal. Veel mensen die voor het eerst over deze oplossing horen, zullen negatief reageren doordat ze meteen allerlei nadelen zien. De schrijver lijkt daar in eerste instantie in mee te gaan door de nadelen op te sommen. Maar na die opsomming noemt hij de voordelen die daar ruimschoots tegenop wegen.

Slide 12 - Tekstslide

H3 Schrijven, opdr. 1
6. Welke andere nadelen heeft halvering van de werkweek (alinea 4 en 5)? Welke voordelen heeft halvering van de werkweek (alinea 7, 8 en 9: oplossing werkloosheid, klimaatprobleem, aanpak ongezonde leefpatronen)?

7. Alinea 2: ‘behalve voordelen … grote nadelen…’. 
Alinea 3: ‘nog twee negatieve kanten …’.
Alinea 6: ‘problemen als werkloosheid, klimaatverandering en ongezonde leefpatronen’ (die daarna respectievelijk in alinea 7, 8 en 9 genoemd zullen worden); en: ‘inzien dat de voordelen onmiskenbaar zijn’.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maken H3 Schrijven, opdr 2
  • Blz. 105
  • In tweetallen
  • Over 10 min. opdr. 2  nakijken
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

H3 Schrijven, opdr. 2
  1. aspectenstructuur – In de tekst staat: ‘aan de profielkeuze zitten allerlei kanten’. Die kanten zullen in de langere tekst besproken moeten worden.
  2. argumentatiestructuur – In de tekst staat: ‘Ik denk dat het zo’n vaart niet zal lopen.’ De schrijver zal in zijn of haar tekst daarvoor argumenten moeten geven.
  3. verklaringsstructuur – De tekst beschrijft een verschijnsel dat de tekst moet verklaren. Het is ook mogelijk voor een vraag/antwoordstructuur te kiezen omdat de tekst een vraag stelt waarop de tekst antwoord moet geven, maar bij nummer 4 ligt dat veel meer voor de hand.
  4. vraag/antwoordstructuur – In de tekst wordt een vraag gesteld waarop de tekst antwoord moet geven.
  5. probleem/oplossingsstructuur – De tekst noemt het probleem (file) en mogelijke oplossingen.

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie
  • Doel behaald? 
      
  • Lesinhoud?

  • Hoe verlaat je de les? Vrolijk, neutraal of moe?

Slide 16 - Tekstslide