In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets spelling
Nederlands
HBC 2024
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdletters
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
mavo
B
MAVO
Slide 3 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December
Slide 4 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau
Slide 5 - Quizvraag
Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland
Slide 6 - Quizvraag
Leestekens
Slide 7 - Tekstslide
Kloppen de leestekens?
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.
Slide 8 - Quizvraag
Kloppen de leestekens?
A
De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
B
De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
C
De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
D
De bosmaaier start niet: de accu is leeg.
Slide 9 - Quizvraag
Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school."
C
Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school"
D
Sanne zegt "Mijn fiets staat nog op school."
Slide 10 - Quizvraag
Woordtekens
Slide 11 - Tekstslide
In welk woord hoort een accent grave (è)?
A
reguliere
B
etagere
C
mindere
Slide 12 - Quizvraag
Trema of niet?
A
evangeliën
B
evangelieën
Slide 13 - Quizvraag
Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd
Slide 14 - Quizvraag
Welke accent mist het woord olien?
A
oliën
B
olién
C
oliëen
Slide 15 - Quizvraag
Meervoud
Slide 16 - Tekstslide
meervouden
Wat is het meervoud van technologie?
A
technologies
B
technologieën
C
technologiën
D
technologieeën
Slide 17 - Quizvraag
Meervoud
A
garages
B
garage's
Slide 18 - Quizvraag
Meervoud
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café 's
Slide 19 - Quizvraag
meervouden
Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën
Slide 20 - Quizvraag
Tussenletters
Slide 21 - Tekstslide
Samenstelling en tussenletter
Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is
Slide 22 - Quizvraag
tussenletter
A
aktetas en hogenschool
B
aktetas en hogeschool
C
aktentas en hogenschool
D
aktentas en hogeschool
Slide 23 - Quizvraag
tussenletter
A
rijstenpap en stekeblind
B
rijstenpap en stekenblind
C
rijstepap en stekenblind
D
rijstepap en stekeblind
Slide 24 - Quizvraag
tussenletter
A
zonnenschijn en groentensoep
B
zonneschijn en groentensoep
C
zonneschijn en groentesoep
D
zonnenschijn en groentesoep
Slide 25 - Quizvraag
Aan elkaar of los
Slide 26 - Tekstslide
Koppelteken?
A
hbo-student
B
hbostudent
Slide 27 - Quizvraag
Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren
Slide 28 - Quizvraag
Koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker
Slide 29 - Quizvraag
Einde op -e of -en
Slide 30 - Tekstslide
De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....
A
beide
B
beiden
Slide 31 - Quizvraag
Dit mobieltje is goedkoper dan....
A
andere
B
anderen
Slide 32 - Quizvraag
Mijn auto is beter dan die van....
A
andere
B
anderen
Slide 33 - Quizvraag
Niet alle studenten haalden de toets. ............. haalden zelf een 1!
A
Sommige
B
Sommigen
Slide 34 - Quizvraag
Welk onderdeel van spelling vind je het makkelijkst? Hoofdletters, leestekens en woordtekens, meervoud, tussenletters, aan elkaar of los, einde op -e of -en
Slide 35 - Open vraag
Welk onderdeel van spelling vind je het moeilijkst? Hoofdletters, leestekens en woordtekens, meervoud, tussenletters, aan elkaar of los, einde op -e of -en
Slide 36 - Open vraag
Oefentoets maken
Wat: maak de oefentoets van H3
Hoe: via de digitale methode
Hulp: vraag aan een klasgenoot of aan de docent
Tijd: tot het einde van de les
Klaar: oefenen met lastige onderdelen (digitale methode of www. cambiumned.nl)