Alle atomen krijgen een massagetal, wat aangeeft hoeveel deeltjes er totaal in de kern zitten. (protonen + neutronen)
BiNaS 25A
Isotopen:
Atomen met hetzelfde atoomnummer, maar een ander massagetal.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe schrijf je dat op?
Atoomnummer = aantal protonen
Massagetal = protonen + neutronen
Symbool
Slide 9 - Tekstslide
Verschillende isotopen
Sommige isotopen zijn stabiel.
Sommige isotopen zijn instabiel.
Radioactief verval
Slide 10 - Tekstslide
Radioactief verval
Slide 11 - Tekstslide
Alfaverval
De kern valt uiteen in een
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan
het alfa deeltje.
Alfa-deeltje:
He
4
2
Slide 12 - Tekstslide
Alfaverval
De kern valt uiteen in een
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan
het alfa deeltje.
Alfa-deeltje:
He
4
2
Moederkern
Dochterkern
Slide 13 - Tekstslide
Betaverval
De kern valt uiteen in een
kleine kern en een
beta-deeltje.
Beta-deeltje:
e
0
-1
Slide 14 - Tekstslide
Betaverval
De kern valt uiteen in een
kleine kern en een
beta-deeltje.
Beta-deeltje:
e
0
-1
Moederkern
Dochterkern
Slide 15 - Tekstslide
Gamma-straling
Gamma-straling zijn pakketjes
energie, niet een deeltje. Meestal
als bijproduct.
Gamma-straling zet je wel in de
vervalvergelijking.
Gamma-straling:
0
0
γ
Slide 16 - Tekstslide
Als kernen uit elkaar vallen
- straling - straling - straling
α
β
γ
0
0
He
γ
4
2
0
-1
e
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat blijft erover na radioactief verval?
Het verval van Uranium-238:
Het verval van Boor-12:
Slide 19 - Tekstslide
Wat blijft erover na radioactief verval?
Het verval van Stikstof-16:
Het verval van Samarium-147:
Slide 20 - Tekstslide
pauze
timer
5:00
Slide 21 - Tekstslide
Samenvatting
Sommige isotopen vallen uit elkaar. Dan ontstaat er radioactieve straling. Hier kan je een soort reactievergelijking van schrijven die een vervalvergelijking heet.