Samenleving - 5. Sociale ongelijkheid. (In twee delen geven)

Planning
Leerdoelen
Filmpje
Uitleg
filmpje
uitleg
Opdrachten
Als je een vraag hebt steek je je vinger omhoog. We praten niet door elkaar heen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Planning
Leerdoelen
Filmpje
Uitleg
filmpje
uitleg
Opdrachten
Als je een vraag hebt steek je je vinger omhoog. We praten niet door elkaar heen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste vorige les...

  • Multiculturele samenleving 
  • Migratie
  • Integreren 
Een samenleving bestaande uit mensen met verschillende afkomsten.
Je grotendeels aanpassen aan de dominante cultuur in de samenleving waar je woont, met behoud van je eigen cultuur.
... verhuizen van land.
Emigranten:
Mensen die verhuizen van Nederland naar een ander land.
Immigranten:
Mensen die verhuizen van een ander land naar Nederland toe.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Multiculturele samenleving
Thema - Samenleving
Vorige les...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Sociale ongelijkheid
Thema - Samenleving
Deze les...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten wat sociale ongelijkheid is. 
  • Weten hoe een maatschappelijke positie tot stand komt. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid
Mensen hebben ongelijke kansen: sommige mensen zijn kansarm, en anderen zijn kansrijk.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke positie




Maatschappelijke positie = De positie die je inneemt in de samenleving, gebaseerd op je inkomen, opleiding, functie en/of beroep. 





Slide 8 - Tekstslide

Denk aan opvoeding
Soorten beroepen
Praktische beroepen: bouw, techniek, transport, zorg. Je werkt met je handen.


 

Theoretische beroepen: advocaat, psycholoog, onderzoeker, zij zitten vaak op een kantoor.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansarm en Kansrijk

Kansarm
  • Minder kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Kansrijk
  • Meer kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kansarm of kansrijk?
Er zijn verschillende redenen waarom een persoon kansarm of kansrijk is.
  • Aangeboren eigenschappen: 
     Creatief,(kansrijk), beperking (kansarmer).
  • Aangeleerde eigenschappen: 
     Goed in sport of muziek (kansrijk), niet leren hoe je je huiswerk moet maken (kansarm).
  • Omgeving: 
     Fijne thuissituatie (kansrijk), onveilige wijk met veel problemen (kansarm).
  • Discriminatie: 
     Gelijke behandeling (kansrijk), je wordt gediscrimineerd (kansarm).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdracht 1,2,3 en 4 in Methode M.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Sociale ongelijkheid
Thema - Samenleving
Deze les...

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten wat sociale ongelijkheid is. 
  • Weten hoe een maatschappelijke positie tot stand komt. 
  • Uitleggen wat vooroordelen zijn en hoe deze voor discriminatie kunnen zorgen. 
  • En tot discriminatie kunnen leiden.
  • Weten wat minderheidsgroepen zijn en hiervan voorbeelden kunnen noemen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen

  • Een vooroordeel is een mening hebben over iets of iemand, zonder dat je dit doet op basis van feiten
Vrouwen worden minder vaak aangenomen in leidinggevende posities. Iemand met een buitenlandse naam krijgt mogelijk minder snel een baan en wanneer je een lichamelijke beperking hebt, word je soms niet serieus genomen. Kansarme mensen hebben vaak ook een minder goede maatschappelijke positie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
Een gevolg van negatieve vooroordelen is discriminatie. 
Discriminatie is iemand in gelijke gevallen ongelijk behandelen. 
Mensen die discrimineren, handelen naar hun negatieve vooroordeel over een ander.

Eerste artikel in de Grondwet: 
  • Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Discriminatie op basis van herkomst of huidskleur spreken we van racisme.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden
Zijn groepen die een minderheid vormen in onze samenleving. Mensen die bij een bepaalde minderheid horen, bijvoorbeeld door hun seksuele voorkeur of hun afkomst, zijn anders dan de ‘gemiddelde Nederlander’. Ze hebben daardoor vaker te maken met negatieve vooroordelen en dus ook met discriminatie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden die bevooroordeeld worden
  • Mensen met een lichamelijke beperking. Komen minder makkelijk aan een baan. 
  • Mensen met een buitenlandse achtergrond. Hebben vaak te maken met discriminatie. 
  • De LHBTI’ers vormen een minderheid op het gebied van seksualiteit. Regelmatig heeft deze groep te maken geweld of discriminatie.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdracht 6,7,10,11
In Methode M

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken Methode M
  • Maak nu de opdrachten van Methode M. op je eigen niveau. 

Volgende les moeten alle opdrachten van Methode M. gemaakt zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies