Samenleving - 5. Sociale ongelijkheid

4. Multiculturele samenleving
Thema - Samenleving
Vorige les...
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

4. Multiculturele samenleving
Thema - Samenleving
Vorige les...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste vorige les...

  • Multiculturele samenleving 
  • Migratie
  • Integreren 
Een samenleving bestaande uit mensen met verschillende afkomsten.
Je grotendeels aanpassen aan de dominante cultuur in de samenleving waar je woont, met behoud van je eigen cultuur.
... verhuizen van land.
Emigranten:
Mensen die verhuizen van Nederland naar een ander land.
Immigranten:
Mensen die verhuizen van een ander land naar Nederland toe.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Sociale ongelijkheid
Thema - Samenleving
Deze les...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten wat sociale ongelijkheid is. BB
  • Weten hoe een maatschappelijke positie tot stand komt. KB
  • Uitleggen wat vooroordelen zijn en hoe deze voor discriminatie kunnen zorgen. BB/KB
  • En tot discriminatie kunnen leiden KB
  • Weten wat minderheidsgroepen zijn en hiervan voorbeelden kunnen noemen. BB/KB

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start klassikale opdracht
Ga allemaal achterin het lokaal staan. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid




Maatschappelijke positie = De plek die je inneemt in de samenleving, gebaseerd op je inkomen, opleiding, functie en/of beroep. Je positie in de maatschappij hangt af van je beroep, opleiding en inkomen. 





Slide 8 - Tekstslide

Denk aan opvoeding
Soorten beroepen
Praktische beroepen: bouw, techniek, transport, zorg. Je werkt met je handen.


 

Theoretische beroepen: advocaat, psycholoog, onderzoeker, zij zitten vaak op een kantoor.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansarm en Kansrijk

Kansarm
  • Minder kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Kansrijk
  • Meer kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kansarm of kansrijk?
Er zijn verschillende redenen waarom een persoon kansarm of kansrijk is.
  • Aangeboren eigenschappen: 
     Goed leren, creatief (kansrijk), beperking (kansarmer).
  • Aangeleerde eigenschappen: 
     Goed in sport of muziek (kansrijk), niet leren hoe je je huiswerk moet maken (kansarm).
  • Omgeving: 
     Fijne thuissituatie (kansrijk), onveilige wijk met veel problemen (kansarm).
  • Discriminatie: 
     Gelijke behandeling (kansrijk), je wordt gediscrimineerd (kansarm).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
  • Diversiteit
Mensen verschillen van elkaar. Bijvoorbeeld: In seksuele voorkeur, bevolkingsgroep, culturele achtergrond en geslacht.

  • Verschillende kansen
Vrouwen minder vaak aangenomen, lager salaris voor zelfde werk, door een beperking niet serieus genomen worden, buitenlandse naam geeft je minder snel een baan. 

  • Negatieve vooroordelen 
Mensen geven een oordeel over iemand op basis van hun gevoel, in plaats van het daadwerkelijk te weten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Sociale ongelijkheid (deel 2)
Thema - Samenleving

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
Mensen geven een oordeel over iemand op basis van hun gevoel, in plaats van het daadwerkelijk te weten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
Een gevolg van negatieve vooroordelen is discriminatie. 
Discriminatie is iemand in gelijke gevallen ongelijk behandelen. 
Mensen die discrimineren, handelen naar hun negatieve vooroordeel over een ander.

Eerste artikel in de Grondwet: 
  • Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Om welke reden wordt het meeste gediscrimineerd?
2. Waren er in 2021 meer of minder meldingen van discriminatie dan in 2020?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij wel eens een
vooroordeel gehad?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden
Minderheden, de naam zegt het al, zijn groepen die een minderheid vormen in onze samenleving. Mensen die bij een bepaalde minderheid horen, bijvoorbeeld door hun seksuele voorkeur of hun afkomst, zijn anders dan de ‘gemiddelde Nederlander’. Ze hebben daardoor vaker te maken met negatieve vooroordelen en dus ook met discriminatie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden die bevooroordeeld worden
  • Mensen met een lichamelijke beperking. Komen minder makkelijk aan een baan. 
  • Mensen met een buitenlandse achtergrond. Hebben vaak te maken met discriminatie. 
  • De LHBTI’ers vormen een minderheid op het gebied van seksualiteit. Regelmatig heeft deze groep te maken geweld of discriminatie.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je alles meegekregen?
  • Maatschappelijke positie?
  • Hoe komt die tot stand?
  • Vooroordelen en discriminatie?
  • Wat zijn minderheidsgroepen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken Methode M
Samenleving

H5 Sociale ongelijkheid
Opdrachten: 1,3,4,5,6,7,9 en 10

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies