Les 40.2 - leerdoel 4

Les 41.1
gemengde schakelingen
Lesplanning:
  1. Uitleg serie-, parallel en gemengde schakelingen
  2. Werken aan leerdoel 4 
  3. Uitleg gemengde schakelingen
  4. Werken aan leerdoel 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 41.1
gemengde schakelingen
Lesplanning:
  1. Uitleg serie-, parallel en gemengde schakelingen
  2. Werken aan leerdoel 4 
  3. Uitleg gemengde schakelingen
  4. Werken aan leerdoel 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er wordt een schakeling gebouwd met drie identieke weerstanden en een voeding. Deze schakeling is een ...
A
serieschaking
B
parallelschakeling
C
gemengde schakeling

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Serieschakeling
30
6
4
30
3
6,7
0,5
0,6
0,2

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Serieschakeling
Itot=I1=I2=...
Utot=U1+U2+...
Rtot=R1+R2+...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parallelschakeling
30
6
4
30
3
6,7
0,5
0,9
0,3

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Parallelschakeling
Itot=I1+I2+...
Utot=U1=U2=...
Rtot1=R11+R21+...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vier lampen in de onderstaande schakelingen zijn gelijk. Welke schakeling geeft meer licht?
A
Schakeling I
B
Schakeling II
C
De schakelingen geven evenveel licht.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Afronden PO applet schakelingen
Starten met leerdoel 4 - volgens de studiewijzer
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

4, 
Gemengde schakeling
U (V)
I (A)
R (Ohm)
R1
20
R2
43
R3
105
Totaal
12

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemengde schakeling
U (V)
I (A)
R (Ohm)
R1
1000
R2
1000
R3
470
R4
470
Totaal

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
 Werken aan  leerdoel 4 - volgens de studiewijzer
Vandaag is les 40.2 bij aanvang van les 42.1 lever je de check van leerdoel 4 in.
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

4, 
Helena heeft twee lampjes:
P: 14 V/ 0,7 A
Q: 18V / 0,5 A
In welke schakeling kunnen beide lampjes volgens de specificaties branden als de waarde van de getekende weerstand juist wordt gekozen.
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
De vervangingsweerstand van schakeling I is groter dan die van schakeling II.
B
De vervangingsweerstand van schakeling I is kleiner dan die van schakeling II.
C
De vervangingsweerstand van de schakelingen zijn even groot.
D
Dat weet je niet omdat de weerstanden van R1 t/m R4 onbekend zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een aantal apparaten op een groep zijn ingeschakeld. Uit metingen blijkt dat de vervangingsweerstand van deze apparaten 200 Ω is. Er wordt een apparaat met een weerstand groter dan 200 Ω op dezelfde groep ingeschakeld. Wat geldt er in de nieuwe situatie?
A
De vervangingsweerstand is kleiner dan 100Ω.
B
De vervangingsweerstand ligt tussen de 100 en 200Ω
C
De vervangingsweerstand is groter dan 200Ω.
D
Deze kan alle mogelijke waarden hebben.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee Ohmse weerstanden zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De geleidbaarheid van R1 is twee keer zo groot als de geleidbaarheid van R2. Na het sluiten van de schakelaar is het vermogen dat de spanningsbron levert ...
A
3 keer zo groot
B
2 keer zo groot
C
3 keer zo klein
D
2 keer zo klein

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De drie lampjes in de onderstaande schakeling
hebben allemaal dezelfde weerstand en zijn
Ohmse weerstanden. Gegeven is dat de felheid
evenredig is met het omgezette vermogen van
de lampjes. De felheid van Q en R samen
vergeleken met P is ...
A
twee keer zo groot.
B
hetzelfde.
C
de helft.
D
een vierde.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een 12 V batterij is aangesloten op
vier weerstanden. Nadat de
schakelaar S is gesloten zal de
ideale ampèremeter ...
A
2 A aanwijzen.
B
4 A aanwijzen.
C
0 A aanwijzen.
D
in rook opgaan.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wetten van Kirchhoff
Let op! Dit is geen toetsstof.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stroomwet van Kirchhoff
Voor elk punt in een schakeling geldt dat er net zoveel stroom naartoe loopt als ervandaan.
  • Stroom NAAR een knooppunt noemen we POSITIEF. 
  • Stroom VAN een knooppunt noemen we NEGATIEF.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal de 
onbekende 
stroomsterktes.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal de 
onbekende 
stroomsterkte.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spanningswet van Kirchhoff
Als vanaf een bepaald punt een route wordt gevolgd die uiteindelijk weer bij het beginpunt uitkomt, dan is de som van de spanningen gelijk aan 0 V. 
  • De spanning die je doorloopt
     van + naar - noem je positief.
  • De spanning die je doorloopt van
      – naar + noem je negatief.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal de stroomsterkte door en spanning over de weerstand. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal de stroomsterkte door weerstand A en B.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de spanning over de weerstand van 30 Ohm.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave

  1. Bereken m.b.v. de spanningswet van Kirchhoff R1.

  2. Bereken m.b.v. de stroomwet van Kirchhoff R3.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Oefenopgave
Bereken met de wetten van Kirchhoff de spanning over R1.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Oefenopgave
Bereken de gevraagde stroomsterkte.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies