Leerafdeling interactief voorlezen

LLA sem 3 week 6
                                        Voorlezen 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

LLA sem 3 week 6
                                        Voorlezen 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- doel van vandaag 
- nut van voorlezen
- interactief voorlezen
- vaardigheden voorlezen
- opdracht voorlezen

Slide 2 - Tekstslide

Doel van vandaag
Aan het eind van de les;
- weet je wat het nut is van voorlezen
- weet je het verschil tussen voorlezen en interactief voorlezen
- weet je welke vaardigheden je in moet zetten
- heb je geoefend met voorlezen 
- heb je feedback gekregen over het voorlezen

Slide 3 - Tekstslide

Welk boek/strip/tijdschrift ben jij momenteel aan het lezen?

Slide 4 - Open vraag

nut van voorlezen
voorlezen is niet alleen gezellig en leuk, maar ook ontzettend goed!
  1. stimuleert het inlevingsvermogen
  2. vergroot de liefde voor boeken
  3. werkt rustgevend
  4. versterkt de relatie tussen voorlezer en kind
  5. zorgt voor hogere schoolresultaten
  6. draagt bij aan een toename van het zelfvertrouwen
  7. zorgt ervoor dat kinderen zich beter uiten
  8. verhoogt de concentratie
  9. zorgt er (vaak) voor dat kinderen later ook meer zelf gaan lezen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Interactief voorlezen is?
Het voorlezen van een (prenten)boek wordt onderbroken door het stellen van open vragen over het verhaal of over de plaatjes. 
Spontane reacties van de kinderen kunnen een aanleiding zijn voor een gesprek. 

De 5 kenmerken van interactief voorlezen zijn: 

Slide 7 - Tekstslide

1. Spelenderwijs kennis laten maken met het boek
* stimuleer voorkennis en zorg voor een speelse introductie
* laat het kaft zien en stel vragen
* moedig kinderen aan om op de illustraties te reageren
* laat kinderen voorspellen waar het boek over zal gaan
* bied materialen aan die passen bij het boek

Slide 8 - Tekstslide

2. Betrokken zijn bij het verhaal
* stel voorafgaand aan het voorlezen een luistervraag
* gebruik materialen bij het voorlezen die ook in het boek voorkomen
* blijf dicht bij de letterlijke tekst (gebruik niet teveel eigen woorden)
* leg moeilijke begrippen uit of gebruik synoniemen
* laat waar mogelijk kinderen zoveel mogelijk zintuigen gebruiken



Slide 9 - Tekstslide

3. Leg verbanden met de echte wereld
* lees het verhaal vaker voor 
* leg verbanden tussen de verhaallijn en gebeurtenissen uit de echte wereld
* laat kinderen het verhaal naspelen
* laat kinderen nadenken over de volgorde van gebeurtenissen
* laat afbeeldingen/filmpjes/materialen zien die de link leggen tussen het verhaal en vergelijkbare situaties

Slide 10 - Tekstslide

4. Diep de verhaallijn verder uit
* stel denk- en ervaringsvragen (Heb jij ook wel eens? Hoe komt het dat? Waarom? )
* laat kinderen problemen uit het boek oplossen (Wat zou jij doen?)
* laat kinderen verbanden leggen zoals oorzaak/gevolg en middel/doel (Wat heeft.... nodig om....? )
* laat het verhaal navertellen of uitspelen

Slide 11 - Tekstslide

5. Herhaling, herhaling en nog eens herhaling
* Lees regelmatig voor!
* Door herhaling zorg je ervoor dat woorden en verhalen blijven hangen 

-> een kind heeft gemiddeld een herhaling van 6 a 7 keer nodig om het woord zelf goed te kunnen gebruiken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is het verschil tussen voorlezen en interactief voorlezen?

Slide 14 - Woordweb

Interactief voorlezen lijkt mij hartstikke leuk om te doen in de klas
JA, kom maar op
NEE, ik houd niet van voorlezen
JA, maar het lijkt me wel heel spannend
NEE, want ik ben bang dat ik dat niet kan

Slide 15 - Poll

De opdracht; voorlezen!
1. Jullie gaan in groepjes van 4 oefenen met interactief voorlezen
2. lees om de beurt 5 minuten voor uit je meegenomen boek
3. tijdens het voorlezen letten je medestudenten op de 5 kenmerken van interactief voorlezen.
4. na het lezen krijg je van je medestudenten tips en tops.
5. plenaire terugkoppeling; welke feedback heb je gekregen en welke neem je mee naar stage?

Slide 16 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!

Slide 17 - Tekstslide