Leesvaardigheid - les 3

Leesvaardigheid - les 3
Lesdoelen:

1) je hebt kennis van de  structuur/opbouw van een tekst, namelijk inleiding-kern-slot

2) je kunt tekstverbanden herkennen (signaalwoorden)

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid - les 3
Lesdoelen:

1) je hebt kennis van de  structuur/opbouw van een tekst, namelijk inleiding-kern-slot

2) je kunt tekstverbanden herkennen (signaalwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

Waarom moet ik dit leren?

Als je de opbouw in een tekst herkent en de verbanden tussen de alinea's, dan kun je een tekst beter begrijpen en/of interpreteren.

Het helpt je ook je eigen teksten begrijpelijk en leesbaar te schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstopbouw


- weet je nog dat je een tekst kunt verdelen in een inleiding, middenstuk en een slot?

- weet je nog dat in de inleiding staat waar de tekst over gaat?

- weet je nog dat in het middenstuk de meeste informatie staat?

- weet je nog dat in het slot het belangrijkste uit de tekst nog een keer staat?


Slide 3 - Tekstslide

Tekstopbouw

inleiding, middenstuk en slot



De inleiding is het eerste deel van een tekst.
Daarin staat kort waar de tekst over gaat.

De inleiding van een tekst:

  • is meestal één of twee alinea's
  • zegt waar de tekst over gaat
  • maakt je nieuwsgierig

Slide 4 - Tekstslide

Tekstopbouw

inleiding, middenstuk en slot



Het middenstuk is het langste deel van de tekst.
Het middenstuk bevat de meeste informatie.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstopbouw

inleiding, middenstuk en slot



In het slot staat nog een keer het belangrijkste van de tekst
in het kort herhaald.

Slide 6 - Tekstslide



LEES DE TEKST

Slide 7 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Het stukje tekst bestaat uit vier zinnen.
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 8 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 9 - Quizvraag

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 10 - Quizvraag

Even checken


- je weet dat je een tekst kunt verdelen in een inleiding, middenstuk en een slot.

- je weet dat in de inleiding staat waar de tekst over gaat.

- je weet dat in het middenstuk de meeste informatie staat

- je weet dat in het slot het belangrijkste uit de tekst nog een keer staat


Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 12 - Woordweb

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 13 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 14 - Tekstslide

Soorten tekstverbanden

We herhalen vandaag de 5 belangrijkste tekstverbanden voor de eindtoets.


- opsommend verband

- tijdsvolgorde verband

- tegenstellend verband
- concluderend verband

- vergelijkend tekstverband



Slide 15 - Tekstslide

Opsommend tekstverband

In een opsommend verband noemt de schrijver/verteller de delen op. Het is een verband dat een opsomming tussen zinnen of alinea's aanduidt.

Signaalwoorden zijn:
eerst, en, ook (nog), verder, bovendien, daarnaast, zo,
niet alleen ... maar (ook), ten eerste ...

Slide 16 - Tekstslide

Opsommend tekstverband


Als eerste moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Signaalwoorden: als eerste, bovendien, en, ook nog

Slide 17 - Tekstslide

 Tekstverband tijdsvolgorde

Bij het tekstverband tijdsvolgorde, zijn de alinea’s
geordend op tijd.
 
Wat gebeurde eerst en wat daarna?

Signaalwoorden: vroeger, voordat, nadat, eerst, daarna.

Slide 18 - Tekstslide

 Tekstverband tijdsvolgorde


Ik heb bloemen voor mijn oma gekocht,
nadat ik hoorde dat ze ziek was.

Signaalwoord: nadat

Slide 19 - Tekstslide

 Tegenstellend tekstverband 


Zinnen of alinea’s vertellen twee tegenovergestelde dingen.  

Signaalwoorden: maar, toch, hoewel, echter, daarentegen.

Slide 20 - Tekstslide

 Tegenstellend tekstverband 


Hij is dol op pizza, toch neemt hij vandaag een salade.

Signaalwoord: toch

Slide 21 - Tekstslide

Concluderend tekstverband 


De zin of alinea sluit een tekst(deel) af en geeft een conclusie.

Signaalwoorden: kortom, dus, daarom, hieruit volgt.

Slide 22 - Tekstslide

Concluderend tekstverband 


Het regende, stormde en waaide hard.
Kortom, we hebben veel pech gehad met het weer.

Signaalwoorden: kortom

Slide 23 - Tekstslide

Vergelijkend tekstverband 


De zinnen of alinea’s maken een vergelijking tussen verschillende zaken/personen/dingen.

Signaalwoorden: zo, in vergelijking met, evenals.

Slide 24 - Tekstslide

Vergelijkend tekstverband 


In vergelijking met Jaap, ben ik een rustige chauffeur.

Signaalwoord: in vergelijking met

Slide 25 - Tekstslide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Tijdsvolgorde
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Vergelijkend

Slide 26 - Quizvraag

Mevrouw Vos is net als mevrouw Kiers liefhebster van de Indiase keuken.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Tijdsvolgorde
D
Vergelijkend

Slide 27 - Quizvraag

Ik hou heel erg van spaghetti, daarentegen hou ik niet van macaroni.
A
Tegenstellend
B
Concluderend
C
Tijdsvolgorde
D
Opsommend

Slide 28 - Quizvraag

Zij houdt niet van vliegen, dus neemt ze altijd de trein.
A
Tegenstellend
B
Concluderend
C
Tijdsvolgorde
D
Opsommend

Slide 29 - Quizvraag

Allereerst snijd ik de uien, ook hak ik de knoflook fijn en bovendien braad ik het vlees alvast aan.
A
Tegenstellend
B
Concluderend
C
Tijdsvolgorde
D
Opsommend

Slide 30 - Quizvraag

Wat snap je nog niet zo goed?

Slide 31 - Open vraag

 Zelf verder oefenen


-Opdrachten maken via linkjes LessonUp

-Tot 09:20 de tijd
-Vragen? Vraag eerst je buurman of buurvrouw.
-Ik loop regelmatig langs de tafeltjes.
-Ben je eerder klaar?, dan mag je verder lezen uit je boek



Slide 32 - Tekstslide

Oefeningen 

Klik op de linkjes en maak de oefeningen:

Tekstopbouw:
https://maken.wikiwijs.nl/80838/Lezen___Tekststructuren_h3#!page-2137881/

Tekstverbanden en signaalwoorden:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-verbindingswoorden/



https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-verbindingswoorden/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-verbindingswoorden/

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk


-Opdrachten uit deze LessonUp thuis afmaken voor aanvang volgende les

-Je kunt de opdrachten zelf online nakijken.



EINDE VAN DEZE LES

Slide 34 - Tekstslide