Maandag 15 maart

Maandag 15 maart 
Leer de uitleg over het voltooid en onvoltooid deelwoord nog een keer en maak opdracht 1 t/m 4.

De leerlingen die het huiswerk voor donderdag nog niet af hadden, maken het alsnog af. 

Aan het eind van de les kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Maandag 15 maart 
Leer de uitleg over het voltooid en onvoltooid deelwoord nog een keer en maak opdracht 1 t/m 4.

De leerlingen die het huiswerk voor donderdag nog niet af hadden, maken het alsnog af. 

Aan het eind van de les kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 

Slide 1 - Tekstslide

Staat in de zin een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord?

Hortend en stotend reed de tractor over de landweg
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 2 - Quizvraag

Maak nu zelf eens twee zinnen met het werkwoord praten.
Zin 1: je gebruikt het onvoltooid deelwoord van praten.
Zin 2: je gebruikt het voltooid deelwoord van praten.

Slide 3 - Open vraag

Tot nu toe...
Als het gaat om het ontleden van zinnen in zinsleden hebben we tot nu toe en aantal zinsdelen besproken.
pv
wg
ow 
lv 
Het is belangrijk dat je de juiste vraag stelt om een zinsdeel te vinden en het is belangrijk dat je het hele zinsdeel benoemt. Verdeel de zin daarom in zinsdelen. 

Slide 4 - Tekstslide

De jongeman heeft een prachtige bos bloemen aan het mooie meisje gegeven.
Verdeel de zin in zinsdelen. Benoem de pv/wg/ow/lv.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Link

Met welke vraag vind je nu het meewerkend voorwerp?

Slide 7 - Open vraag

Wat is in de volgende zin het meewerkend voorwerp?

De DHL-bezorger gaf de stoere man bij de voordeur van de villa een groot pakket.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Stuur jij elke week een brief aan die jongen in Australië?

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag
Maak van het onderdeel meewerkend voorwerp (H5) opdracht 1 t/m 4. Zet bij de startopdracht maar een kruisje. 

Slide 10 - Tekstslide