11. V3 Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 1


Welkom A3T!


Taalverzorging 3
Stijlfiguren deel 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom A3T!


Taalverzorging 3
Stijlfiguren deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck taalverzorging 1 en 2
  3. Huiswerkopdrachten (1/2/4 en 5 nakijken)
  4. Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 1
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Welke drie 'autoriteiten' kun je gebruiken om op te zoeken hoe je een woord schrijft?

Slide 4 - Woordweb

Als je kijkt naar waar een woord vandaan komt, dan kijk je naar ...
A
etymologie
B
analogie

Slide 5 - Quizvraag

Waarom moet je leren hoe de spellingcontrole in een tekstverwerkingsprogramma gebruikt? Gebruik in je uitleg het woord context.

Slide 6 - Woordweb

Bij welke woorden moet je extra opletten met betrekking tot de spellingcontrole?
A
bijvoeglijke naamwoorden
B
woorden die op elkaar lijken
C
homoniemen
D
synoniemen

Slide 7 - Quizvraag

Welke foute formulering ziet de spellingcontrole niet?
A
beknopte bijzin
B
samengestelde zinnen
C
verkeerd verwijswoord
D
samentrekking

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit welke fout er gemaakt wordt en waarom de spellingcontrole het niet als fout herkent.

Zeg, hoe oud word je vader eigenlijk dit jaar?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit welke fout er gemaakt wordt en waarom de spellingcontrole het niet als fout herkent.

Autobedrijf Janssen: de grootste in personen en bedrijfswagens.

Slide 10 - Open vraag

Leg uit welke fout er gemaakt wordt en waarom de spellingcontrole het niet als fout herkent.

Het schijnt morgen weer te ontdooien.

Slide 11 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een zin met een congruentiefout.

Slide 12 - Open vraag

Huiswerkopdrachten nakijken
  • Kijk je antwoorden na aan de hand van het nakijkblad.
  • Heb je vragen? Stel ze!
  • Klaar? Kom het nakijkblad inleveren en ga nog even in je leesboek lezen. 

Slide 13 - Tekstslide

Doel: Je leert wat stijlfiguren zijn en hoe je zin een tekst kunt inzetten.

Slide 14 - Tekstslide

 Stijlfiguur
Een stijlfiguur is een 'vaste vorm' om iets onder woorden te brengen, met de bedoeling nog meer nadruk te leggen op wat je wilt zeggen. 

Slide 15 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • repetitio (= herhaling) Als je woordjes van Engels wilt kennen, moet je herhalen, herhalen en nog eens herhalen.
  • anafoor (= herhaling zelfde woord of woordgroep aan het begin van zinnen/zinsdelen) Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets. 
  • tricolon (drieslag) (= opsomming in drieën) Ziek, zwak en misselijk.

Slide 16 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • climax (= serie van tekstelementen waarvan de inhoud steeds sterker wordt) Dat wordt lachen, gieren, brullen.
  • anticlimax (= in een reeks is de laatste stap een 'tegenvaller') Of ik van sporten hou? Vechtsporten, wielrennen, hardlopen, volleybal, ik vind er niets aan!

Slide 17 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?
Hoe vaak ben je nu al te laat gekomen? Hoe vaak zul je nu nog te laat komen? Hoe vaak zul je nog een briefje moeten halen?
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 18 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Drommels, drommels en nog eens drommels.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 19 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Max is goed, uitstekend, nee, de beste speler van het veld.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 20 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 21 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Ze werd stil, verborg haar gezicht in haar handen, begon te snikken ... en proestte het uit: 'Gefopt!'
A
repititio
B
anticlimax
C
anafoor
D
climax

Slide 22 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Een gezond leven krijg je door gezond eten, genoeg bewegen en een goede nachtrust.
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 23 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 24 - Quizvraag

 Overdrijvingen en nuanceringen
  • eufemisme (= verzachtende uitdrukking) Dat is een hele uitdaging! 
  • hyperbool (= sterke overdrijving) Ik mag ook nooit iets!
  • understatement (parabool) (= afgezwakte uitdrukking) President Trump heeft wel wat te besteden!

Slide 25 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?
Dit is echt de allerlekkerste soep die ik ooit gegeten heb!
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 26 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
De verzekeraar ontsloeg drieduizend medewerkers en noemde dit 'herziening organisatiestructuur'.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 27 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Hitler was een stoute jongen.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 28 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Hij blies gisteravond zijn laatste adem uit.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 29 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Wat kun je doen in die paar tellen dat een mensenleven duurt.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 30 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Ik heb een eeuw staan wachten.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 31 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 16 oktober
  • Huiswerk: leren p. 34-35, 38-39 en 42
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 3 deel 2

Slide 32 - Tekstslide