V3 Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 1

10 minuten lezen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze periode
Taalverzorging, les 3: stijlfiguren
Fictie, les 1 tm 4: literatuur of lectuur, vorm en inhoud, poezie en betekenis, poezie en vorm
Thema: democratie en inspraak ->leesteksten

Boekopdracht
Numo
Referentietoets

Slide 2 - Tekstslide

Doel: Je leert wat stijlfiguren zijn en hoe je zin een tekst kunt inzetten.

Slide 3 - Tekstslide

 Stijlfiguur
Een stijlfiguur is een 'vaste vorm' om iets onder woorden te brengen, met de bedoeling nog meer nadruk te leggen op wat je wilt zeggen. 

Slide 4 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • repetitio (= herhaling) Als je woordjes van Engels wilt kennen, moet je herhalen, herhalen en nog eens herhalen.
  • anafoor (= herhaling zelfde woord of woordgroep aan het begin van zinnen/zinsdelen) Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets. 
  • tricolon (drieslag) (= opsomming in drieën) Ziek, zwak en misselijk.

Slide 5 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • climax (= serie van tekstelementen waarvan de inhoud steeds sterker wordt) Dat wordt lachen, gieren, brullen.
  • anticlimax (= in een reeks is de laatste stap een 'tegenvaller') Of ik van sporten hou? Vechtsporten, wielrennen, hardlopen, volleybal, ik vind er niets aan!

Slide 6 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?
Hoe vaak ben je nu al te laat gekomen? Hoe vaak zul je nu nog te laat komen? Hoe vaak zul je nog een briefje moeten halen?
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 7 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Drommels, drommels en nog eens drommels.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 8 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Max is goed, uitstekend, nee, de beste speler van het veld.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 9 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 10 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Ze werd stil, verborg haar gezicht in haar handen, begon te snikken ... en proestte het uit: 'Gefopt!'
A
repititio
B
anticlimax
C
anafoor
D
climax

Slide 11 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Een gezond leven krijg je door gezond eten, genoeg bewegen en een goede nachtrust.
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 12 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 13 - Quizvraag

 Overdrijvingen en nuanceringen
  • eufemisme (= verzachtende uitdrukking) Dat is een hele uitdaging! 
  • hyperbool (= sterke overdrijving) Ik mag ook nooit iets!
  • understatement (parabool) (= afgezwakte uitdrukking) President Trump heeft wel wat te besteden!

Slide 14 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?
Dit is echt de allerlekkerste soep die ik ooit gegeten heb!
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 15 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
De verzekeraar ontsloeg drieduizend medewerkers en noemde dit 'herziening organisatiestructuur'.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 16 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Hitler was een stoute jongen.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 17 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Hij blies gisteravond zijn laatste adem uit.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 18 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Wat kun je doen in die paar tellen dat een mensenleven duurt.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 19 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Ik heb een eeuw staan wachten.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 20 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: 
  • Huiswerk: leren p. 42
  • Maken: Oefening 1
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 3 deel 2 

Slide 21 - Tekstslide

nuanceren
nu·an·ce·ren (nuanceerde, heeft genuanceerd) zie genuanceerd

minder rechtlijnig maken: die opmerking moet ik nuanceren

Slide 22 - Tekstslide

                                    Nuancering





nuancering v [1]

subtiel verschil aangeven; het nuanceren
Ze wordt onderscheiden om ,"haar gerijpte, doorleefde karakterisering en stijl en de nuancering in haar grote, als vanzelfsprekende, danstechnische vaardigheden.[2]
Ik heb zelf soms de wellicht naïeve gedachte dat taal is uitgevonden om vrede te stichten. Met knotsen het bijlen was het namelijk moeilijk nuanceringen in een redenering aan te brengen.[3]
De BV Nederland loopt gevaar en dient nog beter beschermd te worden. Althans, dit is wat men de Nederlandse samenleving wil laten geloven. Ruimte voor enige nuancering lijkt niet geboden, Internationale hedgefundmanagers worden weggezet als hijgerige 'kortetermijn-$hareholders'. [4] 

Slide 23 - Tekstslide

nuanceren en relativeren
Nuanceren: verduidelijken door meer details te geven

Relativeren: afzwakken

Slide 24 - Tekstslide