Taal Blok 4 week 3 les 1

De rekenles
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
TaalBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De rekenles

Slide 1 - Woordweb

in totaal
een paar keer
diverse
volledig
Alles bij elkaar opgeteld.
Wanneer iets soms gebeurt.
Ander woord voor verschillende
Het tegenovergestelde van onvolledig.

Slide 2 - Sleepvraag

Het kleinste aantal ergens van. Ook wel het tegenovergestelde van meest?
A
meest
B
het aantal
C
het stel
D
minst

Slide 3 - Quizvraag

Twee mensen of dingen die bij elkaar horen?
A
het aantal
B
het duo
C
minst
D
de meerderheid

Slide 4 - Quizvraag

minst
minderheid
meest
meerderheid
in totaal
paar keer

Slide 5 - Sleepvraag

vul in:
Over een ..... dagen is het kerst
A
meerderheid
B
diverse
C
aantal
D
het duo

Slide 6 - Quizvraag

Als je praat over een groepje of een tweetal mensen/ dingen. Dan zeg je ook wel een ....?
A
stel
B
paar keer
C
meerderheid
D
volledig

Slide 7 - Quizvraag

Je doet het niet in je eentje maar met meerdere mensen. Je doet het .......?
A
alleen
B
diverse
C
met z'n allen
D
een paar keer

Slide 8 - Quizvraag

Wat vind je leuker?
Klassikaal
Zelf

Slide 9 - Poll

de storm

Slide 10 - Woordweb

Het briesje
wegwaaien
de windkracht
windstil
Een zachte koele wind.
Het waait zo hard dat dingen  van plek veranderen.
de kracht van de wind met een cijfer van 0 tot 12.
Als het niet waait.

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe noem je het als het opeens harder gaat waaien?
A
wegwaaien
B
de wind steekt op
C
windstil
D
de windkracht

Slide 12 - Quizvraag

Als het eerst heel mooi zonnig weer is, maar het opeens gaat stormen?
A
stralend weer
B
de windkracht
C
de wind gaat liggen
D
het weer slaat op

Slide 13 - Quizvraag

de kastanjeboom
het wolkendek
de schors
de stortbui

Slide 14 - Sleepvraag

De wind die zachter gaat waaien of zelfs stopt met waaien?
A
De wind steekt op
B
De wind gaat liggen
C
de stortbui
D
wegwaaien

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je een boom waar kleine beukennootjes in groeien?
A
de beuk
B
de kastanjeboom
C
de bloem
D
de schors

Slide 16 - Quizvraag