3 vmbo-b 5.4 De ogen deel 2

5.4 De ogen deel 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4 De ogen deel 2

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 5.4 de ogen deel 1
samen opdrachten maken
nieuw: 5.4 de ogen laatste deel

Slide 2 - Tekstslide

5.4 Ogen
Met de zintuigcellen in je ogen neem je licht waar.

Je beide ogen werken samen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

5.4 De ogen
bescherming van het oog:
- wenkbrauwen: zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt
- oogleden: beschermen de ogen tegen vliegjes en stof
- wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en tegen te fel licht

Slide 5 - Tekstslide

5.4 De ogen
bescherming van het oog:
- de traanklieren maken traanvocht: tegen uitdroging en zorgt voor wegspoelen van stofjes uit het oog
- het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte via traanbuizen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

5.4 De ogen
buitenkant van het oog:
- harde oogvlies: witte gedeelte van de oogbol: beschermt het binnenste van het oog.
- iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van de oogbol, kan verschillende kleuren hebben
- pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het licht het oog binnen
- hoornvlies: ligt over de iris en de pupil heen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

5.4 De ogen
bouw van het oog:
- oogspieren: zitten in de oogkassen vast aan het harde oogvlies; hiermee kan je je ogen draaien naar de richting waarnaar je kijkt.
- glasachtig lichaam: doorzichtige gelei-achtige massa in het oog

Slide 10 - Tekstslide

De ogen
de bouw van het oog:
- netvlies: binnenste laag van het oog: hierin liggen de gezichtszintuigcellen waar de impulsen ontstaan
- oogzenuw: impulsen gaan via hier naar de hersenen
- gele vlek: in het centrum van het netvlies: hiermee zie je het scherpst
- blinde vlek: hier zie je niks, hier verlaat de oogzenuw het oog
- lens: ligt achter de iris en de pupil; zorgt ervoor dat er licht op het netvlies valt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

nieuw: De ogen
De werking van de ogen

Licht dat het oog binnenkomt gaat eerst via het hoornvlies en de pupil en daarna door de lens.
Dan gaat het licht door het glasachtig lichaam.
Tot slot valt het licht op het netvlies

Slide 20 - Tekstslide

5.4 De ogen
De weg die het licht door het oog aflegt:

hoornvlies --> pupil --> lens --> glasachtig lichaam --> netvlies

Slide 21 - Tekstslide

5.4 De ogen
De lens vormt een beeld op het netvlies.
Dit beeld is omgekeerd en verkleind.

De hersenen zorgen ervoor dat je het beeld weer rechtop en op de juiste grootte ziet.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

5.4 De ogen
dichtbij en ver weg zien

De lens in je oog zorgt ervoor dat je op elke afstand scherp ziet.
De lens kan boller en platter worden.
Voorwerp dichtbij: bolle lens
Voorwerp veraf: lens platter



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

5.4 De ogen
iris en pupil

De iris beschermt het netvlies tegen te fel licht.
De iris kan groter en kleiner worden.
Hierdoor verandert ook de grootte van de pupil.

Slide 26 - Tekstslide

5.4 De ogen
fel licht: pupil klein en iris breed
weinig licht: pupil groot en iris smal

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 29 - Tekstslide