Verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden

Verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden zijn. Je kunt deze ook herkennen in een tekst en toepassen in het maken van opdrachten.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen aan het begin van de les om de leerlingen te informeren over wat ze zullen leren.
Wat weet jij al over verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een ander woord in de tekst, zoals 'hij', 'zij', 'het', 'deze', 'die', enzovoort.

Slide 4 - Tekstslide

Geef definities en voorbeelden van verwijswoorden om de leerlingen te helpen begrijpen wat ze zijn.
Voorbeeld van verwijswoorden
In de zin 'Jan ging naar de winkel omdat hij boodschappen moest doen', verwijst 'hij' naar 'Jan'.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden van verwijswoorden in een tekst vinden en vraag hen om te benoemen naar welk woord in de tekst ze verwijzen.
Wat zijn tekstverbanden?
Tekstverbanden zijn verbindingswoorden die de relatie tussen zinnen en alinea's in een tekst aangeven, zoals 'daarom', 'omdat', 'ten eerste', 'ten tweede', enzovoort.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat tekstverbanden zijn en geef voorbeelden van de verschillende soorten tekstverbanden.
Voorbeeld van tekstverbanden
In de zin 'Ik heb mijn jas aangetrokken omdat het koud is', geeft 'omdat' het verband aan tussen 'mijn jas aangetrokken' en 'koud is'.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden van tekstverbanden in een tekst vinden en vraag hen om te benoemen welk verband ze aangeven.
Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven welk soort tekstverband er gebruikt wordt, zoals 'oorzaak', 'gevolg', 'vergelijking', 'tegenstelling', enzovoort.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat signaalwoorden zijn en geef voorbeelden van de verschillende soorten signaalwoorden.
Voorbeeld van signaalwoorden
In de zin 'Ik heb mijn jas aangetrokken omdat het koud is', geeft 'omdat' het tekstverband aan en 'koud is' het signaalwoord 'oorzaak'.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden van signaalwoorden in een tekst vinden en vraag hen om te benoemen welk tekstverband ze aangeven.
Oefenopdracht: verwijswoorden
Lees de tekst en onderstreep de verwijswoorden. Benoem vervolgens naar welk woord in de tekst ze verwijzen.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst om te lezen en vraag hen om de verwijswoorden te vinden en te benoemen naar welk woord in de tekst ze verwijzen.
Oefenopdracht: tekstverbanden
Lees de tekst en vul de ontbrekende tekstverbanden in. Gebruik de woorden uit de lijst: 'bijvoorbeeld', 'daarom', 'ten eerste', 'ten tweede'.

Slide 11 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst met ontbrekende tekstverbanden en vraag hen om de juiste woorden in te vullen.
Oefenopdracht: signaalwoorden
Lees de tekst en onderstreep de signaalwoorden. Benoem vervolgens welk tekstverband ze aangeven.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst om te lezen en vraag hen om de signaalwoorden te vinden en te benoemen welk tekstverband ze aangeven.
Waarom zijn verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden belangrijk?
Door het begrijpen en herkennen van deze elementen in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen en verwerken. Het maakt het ook makkelijker om vragen te beantwoorden en samenvattingen te maken.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden te begrijpen en te herkennen.
Oefenopdracht: toepassen
Lees de tekst en beantwoord de vragen. Gebruik verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden om je antwoorden te onderbouwen.

Slide 14 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst met vragen en vraag hen om verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden te gebruiken om hun antwoorden te onderbouwen.
Samenvatting
Verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden zijn belangrijke elementen in een tekst. Door ze te begrijpen en te herkennen, kun je de tekst beter begrijpen en verwerken. Gebruik ze ook om vragen te beantwoorden en samenvattingen te maken.

Slide 15 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen om de leerlingen te helpen herinneren wat ze hebben geleerd.
Toepassen in de praktijk
Lees een korte tekst en beantwoord de vragen. Gebruik verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden om je antwoorden te onderbouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst met vragen en vraag hen om verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden te gebruiken om hun antwoorden te onderbouwen.
Oefenopdracht: verwijswoorden
Lees de tekst en onderstreep de verwijswoorden. Benoem vervolgens naar welk woord in de tekst ze verwijzen.

Slide 17 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst om te lezen en vraag hen om de verwijswoorden te vinden en te benoemen naar welk woord in de tekst ze verwijzen.
Oefenopdracht: tekstverbanden
Lees de tekst en vul de ontbrekende tekstverbanden in. Gebruik de woorden uit de lijst: 'bijvoorbeeld', 'daarom', 'ten eerste', 'ten tweede'.

Slide 18 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst met ontbrekende tekstverbanden en vraag hen om de juiste woorden in te vullen.
Oefenopdracht: signaalwoorden
Lees de tekst en onderstreep de signaalwoorden. Benoem vervolgens welk tekstverband ze aangeven.

Slide 19 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst om te lezen en vraag hen om de signaalwoorden te vinden en te benoemen welk tekstverband ze aangeven.
Toepassen in de praktijk
Lees een korte tekst en beantwoord de vragen. Gebruik verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden om je antwoorden te onderbouwen.

Slide 20 - Tekstslide

Geef de leerlingen een tekst met vragen en vraag hen om verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden te gebruiken om hun antwoorden te onderbouwen.
Reflectie
Wat heb je vandaag geleerd over verwijswoorden, tekstverbanden en signaalwoorden? Wat vond je het meest interessant of nuttig?

Slide 21 - Tekstslide

Geef de leerlingen de gelegenheid om te reflecteren op wat ze hebben geleerd en om eventuele vragen of opmerkingen te stellen.
Evaluatie
Beantwoord de evaluatievragen om feedback te geven op deze les.

Slide 22 - Tekstslide

Geef de leerlingen een evaluatieformulier om in te vullen om feedback te krijgen op de les en suggesties voor verbetering te ontvangen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.