Grammatica ik-vorm/stam + pv tt

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij bijles Nederlands!

Check:

• Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?

Nodig:

Pen

Papier voor aantekeningen 

Telefoon of laptop

Meld je alvast aan bij LessonUp.

• Bij de bijles doe je actief mee;
• Je geeft antwoord op vragen; 
• Gebruik je microfoon om een antwoord te geven als dat wordt gevraagd; 
• Geef aan als ik te snel ga met praten of de uitleg niet duidelijk is.

Afspraken 

Werkwoorden

Na deze les : 

• Kun je de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.

• Weet je het verschil tussen de stam en de ik-vorm.

Doel

Ik-vorm en stam

• Het werkwoord dat in de tegenwoordige tijd achter ik staat
  

• hele werkwoord: denken
• ik denk
• ik-vorm: denk

• hele werkwoord: kijken
• ik kijk
• ik-vorm: kijken

Ik-vorm van het werkwoord

Welke regels gebruik je bij het schrijven van de ik-vorm?

1. Eindigt nooit op een v
2. Eindigt nooit op een z
3. Eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers
4. Je haalt -en van het hele werkwoord af

• Hele werkwoord
• Je haalt -en eraf

• hele werkwoord: fietsen
• -en
• stam: fiets

• hele werkwoord: bukken
• -en
• stam: bukk

De stam van het werkwoord

• denk
• vind
• proef
• verhuis
• pak
• schud

• denk
• vind
• proev
• verhuiz
• pakk
• schud

Ik-vorm

Stam

Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.

Wat heb ik geleerd?

voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

De ik-vorm is belangrijk

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 

Doel

• Vraagproef
• Tijdproef
• Meervoud of enkelvoud maken

Persoonsvorm?

Ik vorm

jij vorm 

hij/zij vorm

wij vorm 

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Ik

loop, eet, gaap, zet

Let op: ook als je/jij achter de persoonsvorm staat

Loop jij naar huis? 

Ik-vorm

Ik _________ mijn laptop op tafel (leggen).

_________ jij de foto's vandaag nog (verzenden)?

Jij / hij / zij / het

loopt, eet, gaapt, zet

Ik-vorm + t

Jij _________ nooit naar school (fietsen).

De moeder van Jeroen _________ hem vandaag ziek (melden).

Het huiswerk _________ veel (lijken).

Wij- vorm

lopen, eten, gapen, zetten

Hele werkwoord

Yonas en Eva _________ de chocola onder de leerlingen (verdelen).

Nederlanders _________ altijd veel melk (drinken).

Ik-vorm

Ik-vorm + t

Hele werkwoord

Door elkaar

Het boek _________ ik heel saai (vinden).

Mijn familie _________ snorkelen leuk (vinden).

_________ jij vaak (zwemmen)?

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 

Doel

Aan het werk

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 

Doel

Regel 1: ik-vorm

• Ik
• Als jij/je achter de pv staat

Regel 2: ik-vorm + t

• Jij / hij / zij / het

Regel 3: hele werkwoord

• Meervoud

Drie regels werkwoordspelling tt

De ik-vorm en de stam zijn niet altijd hetzelfde.

1. waar
2. niet waar

De ober _______ zijn vingers aan de hete tosti (branden).

Dit boek _______ mij helemaal niet (boeien).

Ik _______ het leuk als jullie op mijn verjaardag komen.

Laatste vraag!

Wij _______ elke avond uren op TikTok (zitten).

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 

Doel

Werkwoordspelling

Na de lessen deze week...

• kun je de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.
• kun je de persoonsvorm verleden tijd goed spellen.

Doel

Hoe heb je gewerkt vandaag? Kies een emoji.

😒🙁😐🙂😃