Mening en argument en anders

• NT2
• ISK

Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 

we gaan doen...

Wat gaan we 

doen vandaag?

• Toetsweek
• Luisteren
• DISK - Taak 4
• Leesopdracht
• Kahoot

Toetsweek: 

iedere dag van 9.10 tot 12.00 uur naar school

Toetsweek: 

iedere dag van 9.10 tot 12.00 uur naar school

Datum	Toets/les
Maandag 3 juni	Luisteren & Lezen
Dinsdag 4 juni	Schrijven
Woensdag 5 juni	Geen toets, alleen maar les
Donderdag 6 juni	Rekenen
Vrijdag 7 juni	Geen toets, alleen maar les
Woensdag 12 juni	Spreken

Luisteren

DISK - Taak 4

Klassikaal

Meningen & argumenten

Meningen

Meningen

Mening =

wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:

Vis is vies.

Meningen

Mening =

wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:

Vis is vies.

Je kunt het met een mening:

• Eens zijn
  Jij vindt dat ook.
• Oneens zijn
  Jij vindt dat niet.

Meningen

Mening =

wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:

Vis is vies.

Argumenten

Meningen

Mening =

wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:

Vis is vies.

Argumenten

Argument =

waarom iemand iets vindt

Bijvoorbeeld:

Ik houd niet van die smaak.

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.

Met een telefoon in de buurt kun je je niet goed concentreren.

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.

Met een telefoon in de buurt kun je je niet goed concentreren.

Als iemand belt voor iets belangrijks, dan kun je niet snel opnemen.

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

Als je jouw eigen taal praat op school, dan leer je geen Nederlands.

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

Als je jouw eigen taal praat op school, dan leer je geen Nederlands.

Mijn eigen taal helpt mij om Nederlands te begrijpen.

Oefenen!

Eens

Oneens

"School moet iedere dag 

om 9.00 uur beginnen."

"In de toetsweek moet je alleen toetsen maken. Je moet in de toetsweek geen les krijgen."

"Ik kan iedere dag pizza eten."

"Je mag pas energiedrankjes
drinken als je 18 jaar bent."

"Fruit moet goedkoper worden dan snoep, koek en chips."

DISK - Taak 4

Zelf aan het werk

Leesopdracht