Paragraaf 1.1 - Organismen indelen

1.1 Organismen indelen 
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de levenskenmerken noemen en uitleggen
  • Je kunt de groepen waarin organismen zijn ingedeeld noemen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

1.1 Organismen indelen 
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de levenskenmerken noemen en uitleggen
  • Je kunt de groepen waarin organismen zijn ingedeeld noemen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

1.1 Organismen indelen
Wat zijn levenskenmerken?
  • Organisme > levend wezens:
    - bacterie, schimmel, plant, dier

  • Zes levenskenmerken:
    - Voeden                                                 - Groeien
    - Ademen                                                - Voortplanten
    - Uitscheiden                                          -  Reageren op prikkels (waarnemen)    

  • Soort > Als organismen samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
    - vruchtbaar betekend dat de nakomelingen zich ook weer kunnen voortplanten. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk levenskenmerk
zie je op de foto?
A
Ademhalen
B
Reageren op prikkels
C
Uitscheiden
D
Voeden

Slide 4 - Quizvraag

1.1 Organismen indelen
In welke groepen deel je organismen in?

  • Ordening > organismen indelen in groepen
    - voor de eerste indeling kijken biologen naar de cellen
    van de organismen.
    - cellen zijn kleinste bouwstenen van een organisme
    - er zijn vier verschillende soorten cellen
  • Ordening van organismen in vier rijken
    (aan de hand van de 4 soorten cellen)
    - Plantenrijk                  - Dierenrijk
    - Schimmelrijk              - Bacterierijk



Slide 5 - Tekstslide

In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld?

Slide 6 - Open vraag

1.1 Organismen indelen
Hoe deel je het dierenrijk in? (8 groepen)

  1. Eencellige dieren (bestaan uit één cel, leven in water, bijv. pantoffeldiertje)
  2. Sponzen (skelet van naalden, leven in zee op de bodem, bijv. buisspons)
  3. Holtedieren (geen skelet, tentakels, leven in zee, bijv. kwallen)
  4. Stekelhuidigen (knobbels of stekels op huid, leven in zee, bijv. zeester)
  5. Wormen (geen skelet, lichaam lang en dun, bijv. regenworm)
  6. Weekdieren (zacht lichaam, vaak huisje of schelp, bijv. slak of mossel)
  7. Geleedpotigen (exoskelet, lijf en poten bestaan uit meerdere delen, bijv. spin
  8. Gewervelde dieren (inwendig skelet met wervelkolom, bijv. koe)

Slide 7 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Pkaatje bron 4/5 toevoegen

Slide 8 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Indelen gewervelden; 5 groepen

  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren 

Slide 9 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Wat? Maken 1.1 – Opdracht 1 t/m 9
Hoe? Blz. 8 t/m 10
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 6 is af. Niet af? Dan huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 10 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Leerdoel(en) van deze les:
  • Je kunt de naam van organismen opzoeken met een zoekkaart of determineertabel

Slide 11 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Hoe zoek je de naam van een organisme op?


  • Determineren > Opzoeken van een naam, indelen van organisme
    - Bestudeer de kenmerken > iets waaraan je een organisme herkent
    - Bijv. vorm lichaam, soort huid, aantal poten, etc.
    - Gebruik een zoekkaart of een determineertabel
    - Flora voor planten
    - Blz. 16 / bron 7 & 8




Slide 12 - Tekstslide

Welke verschillen in kenmerken zie je tussen deze twee verschillende soorten insecten?

Slide 13 - Open vraag

1.1 Organismen indelen
Wat? Maken 1.1 – Opdracht 9 t/m 16
Hoe? Blz. 10 t/m 12
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 15 minuten
Uitkomst? Opdracht 9 t/m 16 is af. Niet af? Dan huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 14 - Tekstslide