Paragraaf 1.1 - Organismen indelen

1.1 Organismen indelen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de levenskenmerken noemen 
  • Je kunt de groepen waarin organismen zijn ingedeeld noemen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

1.1 Organismen indelen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de levenskenmerken noemen 
  • Je kunt de groepen waarin organismen zijn ingedeeld noemen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

1.1 Organismen indelen
Wat zijn levenskenmerken?

  • Organisme > levend wezen
    - bacterie, schimmel, plant, dier

  • Zes levenskenmerken:
    - Voeden                                                 - Groeien
    - Ademen                                                - Stoffen afgeven (uitscheiding)
    - Reageren op prikkels (waarnemen)     - Voortplanten
 

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
In welke groepen deel je organismen in?

  • Kenmerk > iets waaraan je een organisme herkent

  • Ordening van organismen in vier rijken
    (aan de hand van de 4 soorten cellen)
    - Plantenrijk > meestal groen                  
    - Dierenrijk
    > meestal goed voortbewegen
    - Schimmelrijk > paddenstoelen of pluizige draden              
    - Bacterierijk > niet met het blote oog zichtbaar



Slide 4 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Wat? Maken 1.1 – Opdracht 1 t/m 9
Hoe? Blz. 8 t/m 12
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Dan huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de groepen waarin organismen zijn ingedeeld noemen
  • Je kunt de naam van organismen opzoeken met een zoekkaart of determineertabel

Slide 6 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Hoe deel je het dierenrijk in? (8 groepen)

  1. Eencellige dieren (bestaan uit één cel, leven in water, bijv. pantoffeldiertje)
  2. Sponzen (skelet van naalden, leven in zee op de bodem, bijv. buisspons)
  3. Holtedieren (geen skelet, tentakels, leven in zee, bijv. kwallen)
  4. Stekelhuidigen (knobbels of stekels op huid, leven in zee, bijv. zeester)
  5. Wormen (geen skelet, lichaam lang en dun, bijv. regenworm)
  6. Weekdieren (zacht lichaam, vaak huisje of schelp, bijv. slak of mossel)
  7. Geleedpotigen (exoskelet, lijf en poten bestaan uit meerdere delen, bijv. spin
  8. Gewervelde dieren (inwendig skelet met wervelkolom, bijv. koe)

Slide 7 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Indelen gewervelden; 5 groepen

  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren 

Slide 8 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Hoe zoek je de naam van een organisme op?


  • Determineren > Opzoeken van een naam, indelen van organisme
    - Bestudeer de kenmerken > iets waaraan je een organisme herkent
    - Bijv. vorm lichaam, soort huid, aantal poten, etc.
    - Gebruik een zoekkaart of een determineertabel
    - Flora voor planten
    - Blz. 16 / bron 7 & 8




Slide 9 - Tekstslide

1.1 Organismen indelen
Wat? Maken 1.1 – Opdracht 10 t/m 16
Hoe? Blz. 13 t/m 18
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 10 t/m 16 is af. Niet af? Dan huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 10 - Tekstslide