In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens
Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens
Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens.
Bijvoorbeeld
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed.'
'Ik weet niet of ik dat durf!', gilde Sharon.