012 A2B 27 september 2023

Schrijf de zin over, met hoofdletters en leestekens:

1. na schooltijd kan bram doen wat hij graag wil voetballen met zijn vrienden en daarna gamen
2. de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto
3. zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij anja de graeff
4. dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt is ronduit schandalig
5. de franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten olijfolie stokbrood paté en droge worsten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Schrijf de zin over, met hoofdletters en leestekens:

1. na schooltijd kan bram doen wat hij graag wil voetballen met zijn vrienden en daarna gamen
2. de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto
3. zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij anja de graeff
4. dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt is ronduit schandalig
5. de franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten olijfolie stokbrood paté en droge worsten

Slide 1 - Tekstslide

Controleer:

1. Na schooltijd kan Bram doen wat hij graag wil: voetballen met zijn vrienden en daarna gamen.
2. De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk, maar hij pakt altijd de auto.
3. Zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij Anja de Graeff?
4. Dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt, is ronduit schandalig!
5. De Franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten: olijfolie, stokbrood, paté en droge worsten.

Slide 2 - Tekstslide

SO Spelling
11 oktober: §2 t/m 7

Slide 3 - Tekstslide

Komma ,
  • Wanneer je twee zinnen samenvoegt, gebruik je een komma.
  • Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma.
  • Voor verbindingswoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl,  want: Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
  • Bij een opsomming plaats je komma's.

Slide 4 - Tekstslide

Komma
 Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin, schrijf je een komma.
  • Meneer De Vries, u bent aan de beurt.

Na een naam, aanhef of uitroep aan het einde van de zin, schrijf je een komma.
  • Let jij ook op, Huib?
  • We zijn te laat, helaas.

Slide 5 - Tekstslide

Komma
Voor 'en' en 'of' zet je meestal geen komma.

Ik hou van pasta, rijst en aardappelen.
Wil je thee of koffie?



Slide 6 - Tekstslide

Komma
Voor en na een zinsdeel dat geen zelfstandige zin is:
We hebben een fijne vakantie gehad, die lekker lang duurde.

Ik zag mijn oude buurvrouw, de feeks, tegen mijn buurjongen schreeuwen.


Slide 7 - Tekstslide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is wiskunde toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Frans, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Geschiedenis vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 8 - Tekstslide

LET OP HET VERSCHIL:
Je kunt je opgeven voor verschillende activiteiten: tennis, buikdansen, volleybal en salsa.
Jij hebt je opgegeven voor tennis, buikdansen, volleybal en salsa.




Ik vind de volgende vakken interessant: Frans, Wiskunde en Geschiedenis.

Ik vind Frans, Wiskunde en Geschiedenis interessant.





Slide 9 - Tekstslide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens

Slide 10 - Tekstslide

Aanhalingstekens bij citaat

Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: 'Ik vond die film erg goed.'

'Ik weet niet of ik dat durf!', gilde Sharon.




Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van Cursus 7 §2 opdracht 3 (blz. 251) op toetspapier
Gebruik het groene blok op p. 250

Maak van Cursus 7 §3 opdracht 1 + 2 (blz. 252-253)
Gebruik het groene blok op p. 252

Klaar? Start met online taak (oefeningen tijdens de lessen)
timer
25:00

Slide 12 - Tekstslide