Grammatica: Voorzetselvoorwerp

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer....
  2. Huiswerk behandelen
  3. Uitleg: Voorzetselvoorwerp (vv)
  4. Zelf aan de slag
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer....
  2. Huiswerk behandelen
  3. Uitleg: Voorzetselvoorwerp (vv)
  4. Zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Hoe zat het 
ook alweer met hoofd- en bijzaken en kernzinnen?
Hoe zat het ook alweer leestekens?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • - opsomming (Het begint altijd zo: inlopen, rekken en sprinten.)
  • - uitleg/voorbeeld (Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.)
  • - citaat (De woordvoerder zei: 'Groen hangen is de toekomst.')
Dubbele punt
Aanhalingstekens
  • - bij een direct citaat ('Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin.)
  • - als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt (De krant berichtte: 'Extreem weer op oudjaarsdag.' 
  • - als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven (Hoe spel je 'algoritme'?)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk controle
Opdracht 1 tot en met 3, bladzijde 34 tot en met 35.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • 1 Als je de stof begrijpt (, komma tussen twee pv’s) zal het zeker lukken (. einde zin)
  • 2 De concertkaartjes waren populair (: verklaring volgt erna) er stonden lange rijen voor de kassa.
  • 3 Jozua bracht de lege flessen naar de glasbak (, komma voor een verbindingswoord) omdat zijn moeder het vriendelijk vroeg.
  • 4 Morgenochtend om 8 uur heeft Alex rijexamen (; de zinnen hangen sterk samen) hij moet dus vroeg opstaan.
  • 5 De goudvissen dreven voor dood in de kom (: de verklaring volgt erna) ze hadden al dagen geen voer gehad.
  • 6 De vriend van Carry studeert criminologie (; de zinnen hangen sterk samen) hij hoopt volgend jaar af te studeren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 1 Na schooltijd kan Bram doen wat hij graag wil: voetballen met zijn vrienden en daarna gamen.
  • 2 De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk, maar hij pakt altijd de auto.
  • 3 Zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij Anja de Graeff?
  • 4 Dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt, is ronduit schandalig.
  • 5 De Franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten: olijfolie, stokbrood, paté en droge worsten.
  • 6 Nog altijd is de buurtwinkel populair: hij biedt producten aan voor een lage prijs.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
  • 1 Het pasgeboren baby’tje droeg een klein zilveren kettinkje.
  • 2 De coach vond het fascinerend hoe de spelers het conflict zelf oplosten.
  • 3 De student filosofie moet een artikel over ethiek schrijven, maar hij heeft de neiging om het steeds uit te stellen.
  • 4 Je moet tijdens de pauze niet gaan roddelen om een amicale indruk te maken.
  • 5 Het medisch experiment mislukte en ruïneerde Maria’s sportcarrière.
  • 6 Zagen jullie gisteren ook die Engelse documentaire over de vulkaanuitbarsting?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kent en herkent een voorzetselvoorwerp
Je kent en herkent een voorzetselvoorwerpszin
Je kunt zinnen maken met een voorzetselvoorwerpszin

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp
Ik wacht op de bus
Jullie verlangen naar de vakantie
Ik ga akkoord met jullie voorstel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp
  • Ik wacht op de bus - wachten op
  • Ik ga akkoord met jullie voorstel - akkoord met



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD

Leestekens


  • je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin vinden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Je maakt de startopdracht
Je gebruikt je boek (blz. 28) en je schrijft in je schrift.
Je maakt deze opdracht zelfstandig. 
5 minuten.

We behandelen de opdrachten klassikaal.

Je gaat alvast aan de slag met het huiswerk 1 t/m 3, blz. 28/29
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Startopdracht
  • - zorgen voor: De oudste dochter van het gezin zorgt goed voor haar zieke moeder.
  • - verbazen over: Je hoeft je niet te verbazen over deze actie.
  • - gokken op: De toeschouwers van de paardenrace gokten op het verkeerde paard.
  • - huilen om: Sommige leerlingen huilen om een slecht cijfer.
  • Bijvoorbeeld: twijfelen aan – feliciteren met – uitgaan van

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Waar? 
Bladzijde 28 tot en met 29

Waarover?
Voorzetselvoorwerp (vv)

Welke opdracht?
1 tot en met 3

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja
blz 58-59
Opdracht 1, 2 en 4

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies