5.5 Neurale regulatie

Neurale regulatie
Vandaag op de planning:
Scheikunde, natuurkunde én biologie!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Neurale regulatie
Vandaag op de planning:
Scheikunde, natuurkunde én biologie!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Scheikunde: ion-transport
Natuurkunde: Actiepotentialen
Biologie: Neurotransmitters

In het geheel: Hoe werkt impuls geleiding. 

Slide 2 - Tekstslide

Sk: ionen
Een ion is een atoom met lading (vaak in oplossingen)
In cellen van ons lichaam zijn verschillende ionen te vinden
Voorbeelden zijn Na+, K+ en Cl-

Over het algemeen diffunderen ionen net als andere moleculen waardoor de concentratie op den duur homogeen wordt.

Een membraan stopt de diffusie van (bepaalde) moleculen

Slide 3 - Tekstslide

Sk: ion-transport
Het verplaatsen van Natrium (Na+) en Kalium (K+)
Actief: Na+ (naar buiten)
              K+ (naar binnen)
Actief kost energie,
Komt van ATP
Ionen transporteren 
passief terug

Slide 4 - Tekstslide

Bio: Permeabiliteit
Permeabiliteit: Doorlaatbaarheid voor een specifieke stof

Het binden van neurotransmitters of het toedienen van een prikkel verandert de permeabiliteit (door het openen van ionkanalen)

In de cel openen eerst de Na+ kanalen, en vervolgens de K+ kanalen. 

Slide 5 - Tekstslide

Na: Potentiaal
Potentiaal: Verschil in elektrische lading

In het geval van zenuwcellen kijk je naar het verschil in lading tussen het cytoplasma en de buitenkant van de cel

Rustpotentiaal: Als er geen impulsgeleiding plaatsvindt (-70mV)

Slide 6 - Tekstslide

Na: Verandering van potentiaal
Het potentiaal in een cel wordt in stand gehouden door het actieve transport van ionen waardoor een concentratieverschil ontstaat

Na/K-pomp: Verzorgt de actieve transport van ionen 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Wat gebeurd er op een bepaalde locatie in een cel als er tijdelijk een prikkel aanwezig is?

Maak een grafiekje waarop je de potentiaal (y-as) uitzet tegen de tijd (x-as). Je mag zelf bepalen hoe lang de verschillende stappen duren 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan zo'n potentiaal zich door een uitloper verplaatsen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kan dat niet wat sneller?
Voor een reflex kan het van levensbelang zijn dat dit zo snel mogelijk verloopt...

Slide 12 - Tekstslide

Sprongsgewijze impulsgeleidign
Een axon kan omgeven zijn door een 
myelineschede

50x zo snel!

Aangetast bij mensen met MS

Slide 13 - Tekstslide

Impulssterkte en impulsfrequentie
Alles-of-nietsprincipe: Er bestaat niet zoiets als een "sterke" of "extra harde" impuls
Impulssterke: voor alle zenuwcellen gelijk, het is de grootte van de verandering die optreedt in de elektrische lading van het celmembraan

Is het verschil in prikkelsterkte terug te zien in de zenuwen?

Slide 14 - Tekstslide

Impulsfrequentie
Hoe vaak een impuls ontstaat
Sterke prikkel:
Hoge impulsfrequentie
Zwakke prikkel:
Lage impulsfrequentie

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurd er bij een hele zwakke prikkel?

Slide 16 - Open vraag

Prikkeldrempel
Minimale sterkte van eeen prikkel moet behaald worden om het potentiaal te vergroten naar -50 mV, anders ontstaat er geen prikkel. 

Prikkeldrempel: minimale sterkte van een prikkel  voor het ontstaan van een impuls

Slide 17 - Tekstslide

Neurotransmitters en impulsoverdracht
Bewaren we voor de volgende les!

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
Scheikunde: ion-transport
Natuurkunde: Actiepotentialen
Biologie: Neurotransmitters

In het geheel: Hoe werkt impuls geleiding. 

Slide 19 - Tekstslide