Week 8 3GT2

Blok: zakelijk schrijven
1) Wat weten we nog? (7 min)
2) Filmpje leestekens
3) Samenvatting LessonUp
4) Huiswerk 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok: zakelijk schrijven
1) Wat weten we nog? (7 min)
2) Filmpje leestekens
3) Samenvatting LessonUp
4) Huiswerk 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog van vorig jaar? 
Nieuw Nederlands online
KLASCODE 701651
Cursus 7 spelling
Paragraaf 1 - herhaling leerjaar 2
Opdracht 1 t/m 4
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

 Filmpje leestekens 

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
Waarom is het belangrijk om leestekens correct te gebruiken?

Goed gebruik van leestekens
 maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 5 - Sleepvraag

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 6 - Sleepvraag

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 7 - Sleepvraag

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,

Slide 8 - Sleepvraag

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af."

Slide 9 - Quizvraag

Komma ,
Tussen 2 persoonsvormen: 
Als je gesport hebt, moet je daarna douchen. 
Voor voegwoorden als maar, nadat, omdat, terwijl, want:
Marij struikelde, doordat haar veter los zat. 
Zet (in het algemeen) geen komma voor en/ of. 
Voor en na een deel van de zin met extra informatie:
Mijn opa, die morgen 60 wordt, geeft zaterdag een feestje. 
Tussen delen van een opsomming (maar niet voor en)
In de kantine worden soep, broodjes, melk en fruit verkocht. 



Slide 10 - Tekstslide

In welke zin is de komma goed gebruikt?
A
Ik ben blij, met mijn cijfer ik had, ook goed geleerd.
B
Ik ben blij met mijn cijfer ik, had ook goed geleerd
C
Ik ben blij, met mijn cijfer ik had ook goed geleerd.
D
Ik ben blij met mijn cijfer, ik had ook goed geleerd.

Slide 11 - Quizvraag

Deze leestekens gaan we extra oefenen:

  • Dubbele punt:


  • Dubbele aanhalingstekens:                          

Slide 12 - Tekstslide

Dubbele punt :
Voor een aangekondigde opsomming:
Dit heb je nodig voor het recept: melk, bloem, eieren en boter.
Voor de directe rede of een citaat:
Nathan zei: 'Ik had dat niet verwacht.'
Als het tweede deel van een zin een verklaring of reden vormt bij het eerste deel:
Frits wil graag een fatbike: hij moet 10 kilometer fietsen naar school. 


  1. Mijn lievelingsdieren zijn: Honden, katten en beren.
  2. Ik heb een nieuwtje: Ik ga op vakantie naar Texel!

Slide 13 - Tekstslide

Aanhalingstekens '  ' 
Bij directe rede of een citaat:
'Heb jij een pen voor me?' vroeg Rachel aan Sem.
Let op: bij indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens:
Rachel vroeg aan Sem of hij een pen voor haar had. 
Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis: 
Het woord 'onmiddellijk' is een berucht dicteewoord. 

Slide 14 - Tekstslide

Extra uitleg aanhalingstekens
  • De punt, het uitroepteken of het vraagteken valt binnen de aanhalingstekens.


  • Bij gedachten zet je geen aanhalingstekens.




Slide 15 - Tekstslide

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Heb je ook zo'n lieve opa? "zei Piet."
B
"Heb je ook zo'n lieve opa?", zei Piet.
C
"Heb je ook" zo'n lieve opa? zei Piet.
D
"Heb je ook zo'n lieve opa? zei Piet."

Slide 16 - Quizvraag

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
"Mijn lievelingseten" is lasagne, zegt mama.
B
Mijn lievelingseten is lasagne, "zegt mama."
C
"Mijn lievelingseten is lasagne, zegt mama".
D
"Mijn lievelingseten is lasagne", zegt mama.

Slide 17 - Quizvraag

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Jayden zei: Ik lust "geen koffie."
B
"Jayden zei: Ik lust geen koffie."
C
Jayden zei: "Ik lust geen koffie."
D
"Jayden zei:" Ik lust geen koffie.

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk voor morgen: 
Nieuw Nederlands online
KLASCODE 1) 701651
Cursus 7 spelling
Paragraaf 2 - 
Opdracht 1 t/ m 6B

Slide 19 - Tekstslide

Een zakelijke brief schrijven

Slide 20 - Tekstslide

Wat weet je al van een
zakelijke brief

Slide 21 - Woordweb

Vaste indeling (briefconventies)
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4. Betreft (onderwerp)
5.  Aanhef (Geachte...),
6. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
7. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
8. Ondertekening (Handtekening + naam)

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Slide 22 - Tekstslide

Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Brief aan de buurman
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief

Slide 24 - Quizvraag

Wat past bij een zakelijke brief?
A
Formeel taalgebruik
B
Informeel taalgebruik

Slide 25 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Venlo, 21-01-2024
B
Venlo 21 januari 2024
C
Venlo, 21 Januari 2024
D
Venlo, 21 januari 2024

Slide 26 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Betreft: klacht vakantie
B
Betreft: Klacht vakantie
C
Betreft: klacht vakantie.
D
Betreft: Klacht vakantie.

Slide 27 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Geachte Heer, Mevrouw,
B
Geachte heer, mevrouw,

Slide 28 - Quizvraag

Uitzending Red mijn vakantie
Je ziet zo een filmpje over vijf jongens die op vakantie zijn en niet tevreden zijn over hun appartement. 
Stel je voor dat je bij dit groepje hoort. 
Je laat het er niet bij zitten en je wil een deel van de kosten terug (compensatie). 
Je besluit een klachtenbrief te schrijven  aan de reisorganisatie.  

Slide 29 - Tekstslide





- Neem pen en papier

- Bekijk het filmpje en schrijf de zaken op die niet in orde waren. (Hieruit kiezen we straks argumenten om je geld terug te vragen)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Klassikaal 
-  Wat heb je opgeschreven? 
- Kies 3 argumenten die je het beste vindt en in je brief gaat gebruiken. 

- Wat heb je opgeschreven?
- Kies 3 argumenten die je het beste vindt en in je brief gaat gebruiken. 

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf de brief

Volg het stappenplan op
bladzijde 242 van het boek.

Schrijf de brief 

Slide 33 - Tekstslide

Inleiding / middenstuk / slot 
De inleiding: voorstellen + aanleiding/probleem
***
 De kern: wat is/was het probleem, drie argumenten waarmee je onderbouwt dat het een probleem is/was  + de oplossing die je voorstelt en waarom dat redelijk is)
***
Slot: conclusie + geef aan dat je een reactie verwacht op je voorgestelde oplossing


Dit schrijfplan laat je goedkeuren en aftekenen. Morgen gaan we in de les de brief schrijven. 

Slide 34 - Tekstslide

HUISWERK
Lever de klachtenbrief uiterlijk maandag in Classroom in!
HUISWERK

Slide 35 - Tekstslide

SAMENVATTING 
Je hebt vandaag geleerd dat een zakelijke brief een vaste ...... heeft.  Voorbeelden van zakelijke brieven zijn: ....................
Je begint altijd met je eigen ......  en je sluit af met: Met ...............
De brief heeft een inleiding, een ...............  en een ...........
De 3 argumenten voor je klachtenbrief horen in: 
de inleiding / het middenstuk / het slot ?
Als je hulp nodig hebt, gebruik dan het s............... op blz 242!

 

Slide 36 - Tekstslide

Einde van de les!
Einde van de les 

Slide 37 - Tekstslide