In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
B3: oefentoets fictie
Slide 1 - Tekstslide
Lees de tekst hierboven en beantwoord de vragen.
Slide 2 - Tekstslide
1. Vanuit wie wordt het verhaal De motorrijder verteld?
Slide 3 - Open vraag
Theorie
Slide 4 - Tekstslide
2. Is het verhaal De motorrijder fictie of non - fictie? Leg je antwoord uit
Slide 5 - Open vraag
Theorie
Slide 6 - Tekstslide
3. Hoe realistisch vind jij het verhaal de motorrijder? leg je antwoord uit
Slide 7 - Open vraag
Theorie: tijd waarin een verhaal speelt
Slide 8 - Tekstslide
4. In welke tijd speelt het verhaal zich af? Leg je antwoord uit
Slide 9 - Open vraag
Theorie: vertelde tijd
Slide 10 - Tekstslide
5. Wat is de vertelde tijd in dit verhaal? Leg je antwoord uit
Slide 11 - Open vraag
Theorie: terugblik of vooruitverwijzing
Slide 12 - Tekstslide
6. In het verhaal De motorrijder zit een duidelijke vooruitverwijzing. Wat is die vooruitverwijzing?
Slide 13 - Open vraag
7. Uit het verhaal blijkt dat de hoofdpersoon een minder goede karaktereigenschap bezit. Welke karaktereigenschap wordt bedoeld en uit welke gebeurtenis blijkt dat?
Slide 14 - Open vraag
8. De hoofdpersoon bezit ook een goede karaktereigenschap. Welke karaktereigenschap wordt bedoeld en waaruit blijkt dat?
Slide 15 - Open vraag
9. Deze tekst is een deel van een boek. Het is dus ook een deel van het verhaalschema. Welk deel is het?
A
Begin
B
Probleem
C
Dieptepunt
D
Oplossing
Slide 16 - Quizvraag
10. Noem twee gevoelens die de hoofdpersoon van dit verhaal heeft.
Slide 17 - Open vraag
11. Noteer twee gedachten van de hoofdpersoon.
Slide 18 - Open vraag
12. Wat is het ‘glinsterende ding’ dat een paar keer in het verhaal wordt genoemd waarschijnlijk?
Slide 19 - Open vraag
13. Geef je mening bij dit verhaal. Doe dit met 3 beoordelingswoorden. Geef bij elk beoordelingswoord een argument.