Verwerk de volgende onderdelen in je presentatie:
1. De titel en de schrijver van je boek.
2. De hoofdpersoon van het boek. Hoe ziet die eruit? Wat voor karaktereigenschappen heeft je
hoofdpersoon.
3. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Laat met tekst en plaatjes zien hoe die tijd is.
Denk aan gewoonten, voorwerpen, kleding, voedsel en omgeving.
4. Geef aan of jij in die tijd zou willen leven. Leg uit waarom wel of niet.
5. De vertelde tijd in het verhaal.
6. Twee spannende momenten in het verhaal en de techniek(en) voor spanning die de
schrijver heeft gebruikt.
7. Jouw leeservaring. Gebruik minstens drie beoordelingswoorden.
Leg ook uit waarom je die woorden hebt gekozen aan de hand van
voorbeelden uit boek.