Les 15 hww zww bez.vnw pers.vnw

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Jouw fiets is kapot.
Jouw:
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)

Slide 8 - Tekstslide

De klas en ik zitten in lokaal 1.85.
Wij vinden dat een prettig lokaal. Wij =
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)

Slide 11 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (hww)

Bijvoorbeeld:
De kastanjeboom is omgewaaid.

wwg = is omgewaaid
omgewaaid = zww (want geeft betekenis)
is = hulpwerkwoord

Slide 12 - Tekstslide


Welke soort werkwoorden staan er in de zin:
Ik heb je gisteren toch al gebeld?



A
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord en hulpwerkwoord
C
alleen koppelwerkwoorden
D
alleen zelfstandige werkwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide