BSR 11/2 2ha Grammatica ZD oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Beslis wat je gaat doen: Mixopdrachten (5.15), oefentoetsen of LessonUp
(log sowieso alvast in op deze LessonUp).

Voorbereiden
op de toets

Voordat we beginnen:

2(A)HA

GRAMMATICA

ZINSDELEN

• Je hebt ontdekt welke paragrafen je al beheerst en welke (nog) niet.
• Je hebt gericht geoefend met grammatica zinsdelen.

Lesdoelen

Ik ga tijdens deze les ...

1. zelfstandig werken aan de mixopdrachten (5.15)
2. zelfstandig werken aan een aantal oefentoetsjes (digitaal)
3. zelfstandig oefenen op www.cambiumned.nl
4. klassikaal meedoen met de LessonUp (herhaling van alles)

Paragraaf 3 en 5

werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

wg en ng

Het werkwoordelijk gezegde is ...

1. alle ww in de zin, behalve de pv
2. alle ww in de zin, dus ook de pv
3. een uitdrukking
4. het voltooid deelwoord

Werkwoordelijk gezegde?

'Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.'

1. ik
2. kan
3. benoemen
4. kan benoemen

Schrijf een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Noteer het WG of NG. Denk om de haken bij het naamwoordelijk deel.

'De bonobo is een bedreigde diersoort.'

Noteer het WG of NG. Denk om de haken bij het naamwoordelijk deel.

'Jouw presentatie was helaas een complete mislukking.'

paragraaf 7

bijvoeglijke bepaling

bijvoeglijke bepaling (bijv.bep)

Wat is het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling
en een bijvoeglijke bepaling?

Maak een zin met een bijwoordelijke bepaling
en een zin met een bijvoeglijke bepaling.

De *Duitse* voetbalbond heeft dit weekend veel te verduren gekregen.

1. bijwoordelijke bepaling
2. bijvoeglijke bepaling
3. bijvoeglijke bijzin
4. geen van allen

Ik wil graag nog eens een honkbalwedstrijd *in Amerika* bijwonen.

1. bijwoordelijke bepaling
2. bijvoeglijke bepaling
3. bijvoeglijke bijzin
4. geen van allen

De bacteriën *die niet reageren op antibiotica*, krijgen de overhand.

1. bijwoordelijke bepaling
2. bijvoeglijke bepaling
3. bijvoeglijke bijzin
4. geen van allen

paragraaf 9 en 11

samengestelde zin

hoofd- en bijzin

zinsdeelzinnen (ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin)

samengestelde zinnen
hoofd- en bijzin
zinsdeelzinnen

Hoe herken je een
samengestelde zin?

Op welke twee manieren kun je de hoofdzin en bijzin bepalen?

'Een bijzin staat altijd voor een hoofdzin.'

1. Waar
2. Niet waar

Bepaal de zinsdeelzin en kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

De detective had al snel in de gaten dat er iets niet klopte.

Bepaal de zinsdeelzin, kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

Waarom hij dit niet eerder heeft verteld, is voor mij onbegrijpelijk.

Bepaal de zinsdeelzin, kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

Voor we aan de fietstocht begonnen, at ik nog snel een stuk ontbijtkoek.

paragraaf 13

bijvoeglijke bijzin

bijvoeglijke bijzin

Benoem de bijvoeglijke bijzin:
Mijn lieve kat, die al erg oud is, heeft veel geslapen.

Waar zit de bijvoeglijke bijzin?
De zon die daar schijnt is lekker warm.

Er zijn veel jongeren die sparen voor de allernieuwste IPhone.

Wat is de bijvoeglijke bijzin in bovenstaande zin?

Ontleed de zin.

Hij kon niet ontdekken, wie het gedaan had.

Blader terug door de paragrafen. Welke onderdelen gaan al goed?

Blader terug door de paragrafen.
Met welke zinsdelen moet je nog extra oefenen?

Aan het werk

Wat?	Cursus 7.15 (ZD Mixopdrachten). Maak opdracht 1 t/m 7. In je online boek.
Hoe?	Zelfstandig: test jezelf!
Hulp	De 4 B's en het oogje.
Tijd	Timer.
Klaar?	Maak een digitale oefentoets over een paragraaf die jij nog lastig vindt. Of oefen op Cambiumned.

Hulp

'Ik snap het niet'

Cambiumned

www.cambiumned.nl

• Je hebt ontdekt welke paragrafen je al beheerst en welke (nog) niet.
  
• Je hebt gericht geoefend met grammatica zinsdelen.

Lesdoelen