TH1j_Afronding_H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Ga a.u.b. op je eigen plek zitten

Deze les

• Voorlezen
   'Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt?'                   10'
• Kort opfrissen theorie H4                                                                 10'
  
• Quiz (toepassen theorie op tekst)                                                  15' 
  
• Afronding: terugblik op de les                                                         10'
  

Herhalingsles H1,2 &3

H4 lesdoelen: theorie toepassen op en kritisch kijken naar de tekst

• Ik kan een inleiding herkennen + weet wat er gebeurt in de inleiding

• Ik kan een middenstuk herkennen + weet wat er gebeurt in het  
   middenstuk

• Ik kan een slot herkennen + weet wat er gebeurt in het slot

Tekst Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt?

Het is handig om kennis te hebben van de inleiding, het middenstuk en het slot, omdat ...

1. je het lezen van een tekst dan slim kan aanpakken, sneller klaar bent en meer tijd hebt voor leuke dingen
2. alle teksten hetzelfde patroon (= inleiding, midden, slot) hebben

INLEIDING

MIDDEN

SLOT

dit is het grootste gedeelte van de tekst (meeste alinea's)

staat aan het eind van de tekst

vaak wordt het belangrijkste van de tekst hier kort herhaald

hier wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt om verder te lezen

vind je aan het begin van de tekst

≠ delen van het onderwerp worden hier besproken

deelonderwerpen

INLEIDING

MIDDEN

SLOT

dit is het grootste gedeelte van de tekst (meeste alinea's)

staat aan het eind van de tekst

vaak wordt het belangrijkste van de tekst hier kort herhaald

hier wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt om verder te lezen

vind je aan het begin van de tekst

≠ delen van het onderwerp worden hier besproken

deelonderwerpen

Wat is waar?
Deelonderwerpen van een tekst
(meerdere antwoorden zijn juist)

1. zijn ≠ delen/kanten van het onderwerp
2. zijn datgene waar de tekst over gaat
3. geven aan waar één alinea of meerdere alinea's over gaan
4. vind je in het middenstuk/kern van de tekst

INLEIDING

• kennismaken met het onderwerp
• vaak met voorbeeld, verhaaltje,   
   bijzondere situatie, ...
  
• lezer nieuwsgierig maken

MIDDENSTUK/KERN

• grootste deel tekst
   (alles tussen
   inleiding + slot)
• meerdere alinea's
  
• meeste info
• deelonderwerpen
   + tussenkopjes

SLOT

• laatste deel van de tekst
• conclusie of korte samenvatting

2. (Geniaal)

dwaalspoor

3. taart

4. wraak

Waar gaat de tekst 'Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt?' over?

1. moorden
2. taart
3. wraak
4. rattengif

De inleiding van deze tekst is alinea ...

Het middenstuk van deze tekst betaat uit alinea ... tot ...

Het slot van deze tekst betaat uit alinea ...

1. Waar gaat deze alinea

    over?

2. Wat kan je over Johannes

    Jacobus Beek zeggen?

3. Waar staat de

    belangrijkste info van deze

    alinea?

Waar gaat deze alinea over?

1. over het dwaalspoor dat meneer Beek heeft bedacht
2. over alles wat meneer Beek op 28 september 1910 in Hoorn deed

Wat kan je over meneer Beek zeggen op basis van deze alinea?

1. Meneer Beek wil zijn vriend Willem Markus feliciteren met een lekkere taart
2. Meneer Beek houdt van reizen
3. Meneer Beek had vroeger bakker willen worden
4. Meneer Beek heeft heel goed nagedacht over wat hij vandaag zou gaan doen

Waar staat in deze alinea de belangrijkste informatie?

1. in het begin
2. In het midden
3. aan het einde

1. Waar gaat deze alinea

    over?

2. Wat kan je over Johannes

    Jacobus Beek zeggen?

3. Waar staat de

    belangrijkste info van deze

    alinea?

Wat gaat in deze alinea

niet helemaal volgens het  plan van meneer Beek?

Waarom is meneer Beek boos en zint hij op wraak?

Waarom haat meneer Beek
Willem Markus en zint hij op wraak?

1. Meneer Beek is jaloers op meneer Markus
2. Volgens meneer Beek heeft meneer Markus zijn leven kapot gemaakt
3. Meneer Markus heeft meneer Beek betrapt op stelen en hem hierop aangesproken
4. Meneer Markus heeft meneer Beek betrapt op stelen en geklikt bij de burgemeester

Wat was in eerste instantie onduidelijk in deze zaak?

Wat was in eerste instantie onduidelijk in deze zaak?

1. of Johannes Jacobus Beek nu echt een moord had gepleegd
2. of Johannes Jacobus Beek een verdachte was
3. of er ook sprake is van moord als je doelwit (Willem Markus) overleeft
4. of er ook sprake is van moord als je per ongeluk de verkeerde vermoordt

Waarom kwam men op 9 maart 1911 en op 19 juni 1911 tot een heel andere uitspraak?

Waarom kwam men op 9 maart 1911 en op 19 juni 1911 tot een heel andere uitspraak?

1. omdat de rechters oordeelden dat Beek had kunnen bedenken dat er ook andere slachtoffers konden vallen
2. omdat de rechters oordeelden dat Beek tijdens de verhoren had gelogen
3. omdat de rechters oordeelden dat Beek onnodig risico had genomen
4. omdat de rechters oordeelden dat Beek een gevaarlijke psychopaat was die sowieso opgesloten moest worden

Ik heb wat aan deze herhalingsles gehad: de theorie van H1, H2 en H3 is mij nu (meer) duidelijk.

😒🙁😐🙂😃

Ik vond de tekst 'Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt?' best interessant.

😒🙁😐🙂😃

Ik geef deze les het cijfer ..., omdat ...

Einde les

Ruim rustig je spullen op, schuif je stoel aan en wacht op de bel.