Herhaling evolutie


Herhaling evolutie

Samenvatting belangrijkste zaken
Zie volledige les als je gaat leren voor de toets!!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Herhaling evolutie

Samenvatting belangrijkste zaken
Zie volledige les als je gaat leren voor de toets!!

Slide 1 - Tekstslide

ENDOSYMBIOSETHEORIE: ontstaan van eukaryoten (cellen met een celkern, dubbele membranen en organellen) binas tabel 94C

Slide 2 - Tekstslide

Taxonomie
Rijk - stam - klasse - orde - familie - geslacht - soort
  • Tijger: dier - gewervelden - zoogdieren - roofdieren - katachtigen - panter - tijger

Wetenschappelijke naam (Linnaeus) = Geslacht + soort
  • Madeliefje: Bellis perennis L.

Slide 3 - Tekstslide

Evolutie:
De geleidelijke ontwikkeling van de levensvormen op aarde in de loop van een zeer lange tijd (ontstaan en verandering)

Slide 4 - Tekstslide

Wat waren de voorwaarden die gelden voor natuurlijke selectie?

Slide 5 - Tekstslide

Wat waren de voorwaarden die gelden voor natuurlijke selectie?
1. Variatie in fenotype veroorzaakt door mutatie of recombinatie

2. Fenotype 1 beter aangepast (hogere fitness) aan de omgeving dan fenotype 2

3. Fenotype 1 overleeft meer dan fenotype 2 -> Planten zich daardoor meer voort -> En geven de genen door

4. Na een aantal generaties: NATUURLIJKE SELECTIE = de individuen die het best zijn aangepast aan hun omgeving (biotoop), overleven en kunnen zich voortplanten

Slide 6 - Tekstslide

Cladistiek
  • Clade: een groep soorten die bestaat uit een voorouder en alle nakomelingen daarvan
  • Cladogram: de schematische weergave van de verwantschap tussen de soorten van een clade
  • Op basis van vergelijking van uiterlijke, anatomische of biochemische kenmerken
  • Elke splitsing stelt één gemeenschappelijke voorouder voor

Slide 7 - Tekstslide

Verwantschap
De regel:
Nauw aan elkaar verwant als soorten kort geleden een gemeenschappelijke voorouder hadden

Dus .... kat is nauwer verwant aan hond/paard?

Slide 8 - Tekstslide


Soort: organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen voort te brengen

Slide 9 - Tekstslide

Gene flow
Soort: de grootste verzameling van populaties waartussen gene flow plaatsvindt of kan plaatsvinden

Populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten

Gene flow: het verschijnsel dat tussen twee populaties van dezelfde soort uitwisseling van genen plaatsvindt

Slide 10 - Tekstslide

Regel van Hardy-Weinberg


Binnen een grote populatie blijven de allelfrequenties door de generaties heen constant

Slide 11 - Tekstslide

Regel van Hardy-Weinberg
Binnen een grote populatie blijven de allelfrequenties door de generaties heen constant
p² + 2pq + q² = 1
  • p² = frequentie AA
  • 2pq = frequentie Aa
  • q² = frequentie aa

Fenotype: AA en Aa = dominante tot uiting en alleen aa = recessieve tot uiting.
Allelfrequentie berekenen in opdracht?? Begin altijd eerst met de frequentie aa (recessief fenotype) = q²

Binas tabel 93D3

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarden Hardy-Weinberg
  1. Oneindig grote populatie
  2. Geen mutaties
  3. Geen migratie
  4. Geen seksuele selectie (oftewel: partnerkeuze is toevallig)
  5. Geen natuurlijke selectie op een bepaald genotype

Slide 13 - Tekstslide

Zie lesson up: Oefenen met HW

Slide 14 - Tekstslide

Genetic drift
Genetic drift: het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden

  1. Flessenhalseffect (groot deel populatie sterft uit door een invloed uit het milieu)
  2. Foundereffect (klein deel van een populatie vestigt zich in een nieuw gebied)

Slide 15 - Tekstslide

Flessenhalseffect
Foundereffect

Slide 16 - Tekstslide

Ontstaan van een nieuwe soort
Reproductieve isolatie: gedurende lange tijd geen voortplanting en dus geen gene flow tussen de individuen van twee of meer populaties
  • Geografische isolatie (bergketen/eiland) = "allopatrisch" (ander vaderland)




Slide 17 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming

Soortvorming (door reproductieve isolatie) zonder geografische scheiding
  • Verschil in gedrag (baltsen)
  • Verschil in voortplantingsactiviteit (moment dag/jaar)

Slide 18 - Tekstslide

  • Hoe groter een eiland, hoe groter het gemiddeld aantal soorten

  • Hoe groter de afstand van het eiland tot het vasteland, hoe kleiner het gemiddeld aantal soorten 

Slide 19 - Tekstslide

De Eilandtheorie
Het aantal soorten op een eiland = immigratie + soortvorming (door evolutie) - extinctie (uitsterving)

Oftewel: S = I + s - E

Binas tabel 93C

Slide 20 - Tekstslide