1KC 10-9-2020

Grammatica werkwoorden
1kc 10-9-2020
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica werkwoorden
1kc 10-9-2020

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen
Op het bord zie je de timer.

Leest er iemand niet?
De timer start opnieuw!

Veel plezier!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
We bespreken het huiswerk.
Open je boek en schrift bij opdracht 9 op blz. 22

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les:
  • Kan je aangeven of een zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staat.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het werkwoord?

De leerlingen zitten in de les.
A
leerlingen
B
zitten
C
in de
D
les

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?

Je moet elke dag huiswerk maken.
A
moet
B
maken
C
moet maken
D
huiswerk

Slide 6 - Quizvraag

Theorie
Een zin staat in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd.
  • Als de zin in de tegenwoordige tijd staat, gebeurt het nu.
  • Als de zin in de verleden tijd staat, is het al gebeurd.

Slide 7 - Tekstslide

Maak een zin in
de tegenwoordige tijd

Slide 8 - Woordweb

Maak een zin in
de verleden tijd.

Slide 9 - Woordweb

In welke tijd staat deze zin?

Ik loop naar school
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

Ik liep naar school.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

Elke dag maken wij ons huiswerk.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 12 - Quizvraag

Zelfstandig werken
  • Je maakt opdracht 13, 14 en 15 op blz. 72 t/m 74.
  • Je mag fluisterend overleggen met je buurman/buurvrouw.
  • Kijk je opdrachten ook na.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Je maakt opdracht 13, 14 en 15 op blz. 72 t/m 74.

Volgende week valt de les uit.
Tot over twee weken!

Slide 14 - Tekstslide