In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Omgaan met klanten
Slide 1 - Tekstslide
de winkelmedewerker is het AANSPREEKPUNT in een winkel
Slide 2 - Tekstslide
OMZET
Geld dat de winkel ontvangt van een klant!
Een tevreden klant komt terug en zorgt zo voor meer omzet!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Klantvriendelijkheid
Je helpt een klant vriendelijk, netjes, correct en enthousiast
je helpt een klant zo goed mogelijk je bent
klantgericht
Slide 5 - Tekstslide
Doel les
Aan het einde van deze les weet je welke manieren er zijn om met klanten om te gaan en waarom je dit zo doet.
Slide 6 - Tekstslide
3b Eigenschappen Winkelmedewerker
Je bent niet alleen vriendelijk maar je weet ook wat je verkoopt
je hebt Productkennis
Pak een product uit de winkel waar je kennis van hebt
Slide 7 - Tekstslide
bevooroordeel klanten NOOIT
wie weet wat dat betekent?
maak de vragen op blz 88 en 89
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Vormen van omgaan met de klant
#begroeten
#regels :oogcontact
spreek aan met U
(niet onbeleefd)
Slide 10 - Tekstslide
beleefd zijn !!!
Beleefdheidsvorm is de manier van iemand aanspreken,
je gebruikt U als aanspreekvorm, dit is respectvol, beleefd en zakelijk.
ken je de klant al wat beter dan kun je vaak ook je of jij zeggen dit noem je TUTOYEREN.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Regels bij het aanspreken van een klant
- Je spreekt de klant altijd aan met ‘u’
- Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat en naar hem luistert
- Je praat duidelijk en verzorgd Nederlands
- Je bent vriendelijk
Slide 13 - Tekstslide
Klant aanspreken
Hoe kan je een klant beleefd aanspreken?
Slide 14 - Tekstslide
Beleefdheidsvorm
De manier van iemand aanspreken. Als je een klant niet kent, hoe begroet je deze dan? En waarom?
Slide 15 - Tekstslide
Telefoongesprek voeren
Wat is belangrijk bij een zakelijk telefoongesprek voeren?
Waarom is dit belangrijk?
Slide 16 - Tekstslide
Situatie 1
Klant komt winkel binnen en vraagt waar de mayonaise staat. Je wijst de klant de weg en loopt mee naar de schap. Echter de schap blijkt leeg. De mayonaise is helaas uitverkocht.
Wat doe je?
Slide 17 - Tekstslide
Situatie 2
De klant komt binnen zonder winkelwagen. Volgens de richtlijnen van het RIVM moet de klant een winkelwagen mee de winkel in nemen.
Wat doe je?
Slide 18 - Tekstslide
Situatie 3
Je bent aan het vakkenvullen en een klant vraagt of haar zoontje even naar de wc mag.
Wat doe je?
Slide 19 - Tekstslide
Situatie 4
Je bent aan het vakkenvullen en ziet een klant in een rolstoel die een product wil pakken die op de onderste schap ligt. De klant komt er vanwege de rolstoel niet goed bij.
Wat doe je?
Slide 20 - Tekstslide
Situatie 5
Je bent de producten op FIFO aan het plaatsen in de schappen. Plots hoor je dat er allemaal glazen groente conserven op de grond vallen. Een klant heeft meerdere potjes doperwten op de grond laten vallen.