Maak in tweetallen de volgende examenvragen
Vraag 10 (samenvatten, functies herkennen)
Vraag 11 (betekenis begrip uit tekst halen)
Vraag 12 (verband leggen tussen informatiedelen in de tekst)
Vraag 13 (bedoeling van de auteur doorzien)
Vraag 15 (verband leggen tussen tekst en bron)
Vraag 16 (drogredenen)
Vraag 17 (bedoeling van de auteur doorzien)
Vraag 18 (bedoeling van de auteur doorzien, toon van de tekst)
Vraag 20 (hoofd- en bijzaken scheiden)
Vraag 23 (onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte)