Maak in tweetallen de volgende examenvragen
Vraag 11 (doorzien van de bedoeling van de auteur)
Vraag 12 (beoordelen van een bewering)
Vraag 13 (gevoel auteur herkennen in woordkeuze)
Vraag 14 (verband leggen tussen informatiedelen in de tekst)
Vraag 15 (hoofd- en bijzaken scheiden, functies herkennen)
Vraag 16 (bedoeling auteur doorzien, functies herkennen)
Vraag 17 (samenvatten, redenering doorzien)
Vraag 20 (bedoeling van de auteur doorzien)
Vraag 22 (bedoeling van de auteur doorzien)
Vraag 23 (samenvatten)