Spelling 3F (Taalblokken 3)

Spelling 3F (Taalblokken)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling 3F (Taalblokken)

Slide 1 - Tekstslide

Trema
ë ö ï ü ä 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een trema?

Een trema zijn twee puntjes op een klinker bedoeld om duidelijk te maken hoe je een woord uitspreekt. 

DUS: alleen als de uitspraak zonder trema anders is!

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden trema:
  • Azië
  • patiënt
  • poëzie

Slide 4 - Tekstslide

Trema
Een trema geeft dus aan dat er een nieuwe lettergreep begint:
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën,
kopiëren, egoïsme, geïnspireerd geëerd, knieën, zeeën 

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig


Slide 5 - Tekstslide

Wanneer geen trema?
  • Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema; financieel - gekopieerd
  • Woorden met een dubbele: afvloeiing, voltooiing
  • Voor de uitgangen -eum, -eus en -ien: opticien, museum
  • Woorden uit een andere taal

Slide 6 - Tekstslide

Wel of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 7 - Quizvraag

coordinatie 

officieel 
officiele 
poezie
patient
mecanicien 
museum
dieet
Met trema
Zonder trema

Slide 8 - Sleepvraag

Trema gebruik samengevat
  • Verkeerde uitspraak, trema op klinker nieuwe lettergreep. 
  • Samengestelde telwoorden.
  • Géén trema, maar koppelteken in andere samenstellingen.
  • Géén trema als je het niet verkeerd uit kan spreken.
  • Géén trema bij bepaalde uitgangen zoals -ien en -eum 
  • Geen trema bij leenwoorden (uit een andere taal)

Slide 9 - Tekstslide

Extra uitleg trema 
bij meervoud

Slide 10 - Tekstslide

Trema bij meervoud
Wanneer een woord in enkelvoud al eindigt op -ee:
-en toevoegen en een trema op de laatste e

zee- zeeën
twee- tweeën

Slide 11 - Tekstslide

Wel of geen extra -e?
Valt de klemtoon op de laatste lettergreep?
JA? --> extra -e + trema op de laatste -e                                              
NEE? --> trema op de -e die er al staat
stra-te-gie - strategieën 
o-lie - oliën
fan-ta-sie - fantasieën
po-rie - poriën

Slide 12 - Tekstslide

Koppelteken
-

Slide 13 - Tekstslide

Koppelteken        -
Koppelteken: -
In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden door een klinkerbotsing, plaatsen we een koppelteken:

stage + uren       =    stage-uren
radio + omroep =    radio-omroep
na + apen            =    na-apen

Slide 14 - Tekstslide

Waarbij gebruik je ook altijd een koppelteken?
 
Samenstellingen beginnend met.....
  • een cijfer          --> 2-jarig jubileum
  • een afkorting --> vmbo-school
  • een symbool: --> %-teken

Slide 15 - Tekstslide

Waarbij gebruik je ook altijd een koppelteken?
 
Bij samenstellingen van woorden met een hoofdletter:
  • anti-Duits
Een samenstelling van gelijkwaardige woorden:
  • zwart-wit
Tussen twee of meer woorden die een uitdrukking vormen:
  • kat-en-muisspel



Slide 16 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen de trema en het koppelteken (-)

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de trema en het koppelteken (-)

Slide 18 - Open vraag

Weglatingsstreepje

Slide 19 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Een weglatings-streepje gebruik je om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat: 

  • voor- en nadelen
  • binnen- en buitenland
  • op- en aanmerkingen

Slide 20 - Tekstslide

Voorwaarden weglatingsstreepje
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen:

• dezelfde grammaticale functie hebben 
• dezelfde grammaticale vorm hebben  
• dezelfde betekenis hebben

Slide 21 - Tekstslide

Samenstellingen
Wel of geen tussenletter?

Slide 22 - Tekstslide

Tussenletters bij samenstelling






  • Samenstellingen schrijf je altijd aan elkaar
  • Afhankelijk van de samenstelling zijn er meerdere opties
  1. Samenstelling zonder tussenletter(s)
  2. Een koppelteken
  3. Samenstelling met tussenletter(s)

Slide 23 - Tekstslide

Tussenletters bij samenstelling







3 soorten tussenletters:
Tussenletters –en
Tussenletter –e-
Tussenletter –s-

Slide 24 - Tekstslide

Tussenletters -en-
  • Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is én alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als tussenletters.

Bananendoos
Schoenenwinkel
Kippensoep



Slide 25 - Tekstslide

Tussenletter -e- 
  1. Als het eerste woord een meervoud op -en heeft, maar óók een meervoud op -es heeft. (groentesoep)
  2. Als het eerste deel een versterkende betekenis heeft (beresterk)
  3. Als het eerste deel uniek is, er maar één van is (maneschijn)
  4. Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is (goedemorgen)


Slide 26 - Tekstslide

Tussenletter -s- 
  1. De tussenletter s schrijf je wanneer je deze hoort!
  2. Als het tweede deel van de samenstelling begint met een s, hoor je niet of er een tussenklank -s moet staan. Vervang dan het tweede deel van de samenstelling door een woord dat met een andere letter begint. Dan hoor je of je een tussenklank -s moet schrijven.
  • station + straat      = stationsstraat
  • station + weg          = stationsweg

Slide 27 - Tekstslide

Dit is geen samenstelling
Dit is wel een samenstelling.

 Chocolade

     Bestek

   Schatkist
 
   Schoolreis

Slide 28 - Sleepvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deelheeft een versterkende betekenis
C
Het eerste deel heeft een meervoud op -en én op -s
D
Het eerste deel is uniek

Slide 29 - Quizvraag

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
voorjaar + storm
A
voorjaarsstorm
B
voorjaarstorm
C
voorjaar storm
D
voorjaar-storm

Slide 30 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste deel gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste deel heeft een meervoud op -en én op -s
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste deel gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste deel heeft een meervoud op -en én op -s
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 32 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
gedachtegang
A
Het eerste deel gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste deel heeft een meervoud op -en én op -s
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 33 - Quizvraag

Sleep de samenstellingen naar de juiste plaats.
Samenstelling met tussenletter -s-
Samenstelling met tussenletter  -(e)n-
Samensteling met tussenletter -e-
plant + bak
lamp + kap
maan + schijn
groente + boer
lieveling + stad
bakker + room

Slide 34 - Sleepvraag

Het eerste deel van de samenstelling is een bijvoegelijk naamwoord
Het eerste deel van de samenstelling is uniek
Je hoort de -s niet
Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud
 Het 1e deel versterkt het 2e deel
jongeman 
zonnebank
keuzestress
rijstepap 
beregoed 

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los schrijven?

Slide 37 - Tekstslide

De spatie maakt het verschil

Slide 38 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los?

1. Splitswerkwoorden (scheidbaar samengestelde werkwoorden)

pianospelen, stukmaken, opgerookt

2. Combinaties van een voorzetsel met bijwoord of twee bijwoorden schrijf je aaneen

eroverheen, waardoor, daarboven

3. Getallen van 1 tot 100 en veelvouden van 100 en 1000 schrijf je aan elkaar. Veelvouden van miljoen en miljard schrijf je los.
drieëntwintig, vijftien miljoen

4. Woorden die beginnen met er, daar, hier of waar, gevolgd door een voorzetsel, schrijf je ook

altijd aan elkaar

erop, daarover, waardoor


Slide 39 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los?
Woorden betekenen aaneengeschreven iets anders dan los van elkaar:

Te veel (meer dan zou moeten) of teveel (overschot)
Ten minste (op zijn minst) of tenminste (in ieder geval)
Ten slotte (tot slot, als laatste) of tenslotte (uiteindelijk, eigenlijk)
Te kort (niet lang genoeg of te weinig) of tekort (een gebrek)
Langeafstandsloper (een loper die lange afstanden loopt) of lange afstandsloper (een afstandsloper die lang is)

Slide 40 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los?
Bezits-s

In het Engels gebruik je een apostrof: John’s car, maar in het Nederlands schrijf je de bezits-s vast:
Johns auto
Jokes fiets

TIP:wijfel je, gebruik dan de van-constructie: de fiets van Joke

Slide 41 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
A
kennis maakte
B
kennismaakte

Slide 42 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
'Hij rende … .'
A
daarheen
B
daar heen

Slide 43 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
driekamer appartement
B
driekamerappartement
C
drie-kamer-appartement
D
drie kamer appartement

Slide 44 - Quizvraag