1 BK Schrijven hoofdstuk 1-3

Schrijven 1-3 nog even oefenen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven 1-3 nog even oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je hebt de leerstof voor de toets nog een keer doorgenomen
Je hebt geoefend met de leerstof 
Je hebt je vragen over de leerstof gesteld
Al jouw vragen zijn beantwoord
Je hebt nog kunnen werken aan Score Taalverzorging

Je bent klaar voor de toets!

Slide 2 - Tekstslide

hoofdstuk 

Slide 3 - Tekstslide

Bij formeel taalgebruik spreek je de ander aan met
A
je
B
jij
C
u
D
jouw

Slide 4 - Quizvraag

Bij formeel taalgebruik kies je .......... woorden.
A
gezellige
B
persoonlijke
C
nette
D
scheld

Slide 5 - Quizvraag

Bij formeel taalgebruik schrijf je in je afsluiting
A
Je voor- en achternaam
B
liefs
C
Groetjes
D
je voornaam

Slide 6 - Quizvraag

Bij formeel taalgebruik zorg je dat je zinnen
A
lang zijn
B
compleet zijn
C
eindigen met een vraagteken
D
er zin in hebben

Slide 7 - Quizvraag

Bij een zakelijke e-mail schrijf je bij AAN:
A
Het e-mailadres van degene die je mailt
B
in het kort waar de de mail over gaat
C
het woonadres van de geadresseerde
D
de afzender, dus jouw naam

Slide 8 - Quizvraag

Bij het ONDERWERP van een zakelijke e-mail schrijf je
A
jouw e-mailadres
B
het huisadres van degene die je schrijft
C
in het kort waar jouw brief over gaat
D
je handtekening

Slide 9 - Quizvraag

Een goed voorbeeld van een aanhef van een zakelijke brief of e-mail is
A
Lieve....
B
Hee ....
C
Hartelijke groet,
D
Beste ...

Slide 10 - Quizvraag

In een zakelijke e-mail schrijf je
A
kort en duidelijk wat je wilt vertellen of vragen
B
hoe het met je gaat
C
wat je van iemand vindt
D
zoveel mogelijk emojies

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van een zakelijke afsluiting is
A
liefs
B
groetjes
C
kusjes
D
hartelijke groet

Slide 12 - Quizvraag

hoofstuk

Slide 13 - Tekstslide

Een verslag schrijf je
A
in de tegenwoordige tijd
B
over iets dat gaat gebeuren
C
in de verleden tijd
D
over jezelf en hoe je leven eruit ziet.

Slide 14 - Quizvraag

In de inleiding van je verslag schrijf je
A
hoe je het vindt
B
waar je verslag over zal gaan
C
je naam en adres
D
de vriendelijke groeten

Slide 15 - Quizvraag

In de kern van je verslag schrijf je wat er allemaal gebeurde
A
de volgorde maakt dan niet uit
B
het laatst gebeurde eerst
C
je schrijft dat in de goede volgorde
D
en de vriendelijke groeten

Slide 16 - Quizvraag

woorden die je NIET helpen bij je volgorde zijn
A
eerst
B
daarna
C
tenslotte
D
en

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf je wel of geen titel boven je verslag?
A
wel!
B
nee hoor, niet nodig.

Slide 18 - Quizvraag

Als je klaar bent met je verslag schrijf je
A
de vriendelijke groeten
B
liefs en kusjes
C
xoxo
D
je naam er onder

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

In de vakantie heb ik een dik boek gelezen. Het dikke boek was erg spannend.

Slide 21 - Open vraag

De hoofdpersoon is een jongen.
De jongen zit opgesloten in een grot.

Slide 22 - Open vraag

De jongen is erg lang in de grot gebleven. De jongen wilde heel graag snel uit de grot komen.

Slide 23 - Open vraag

De toets van klas 1 B is morgen.
De toets van klas 1 B is niet moeilijk.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je hebt de leerstof voor de toets nog een keer doorgenomen
Je hebt geoefend met de leerstof 
Je hebt je vragen over de leerstof gesteld
Al jouw vragen zijn beantwoord
Je hebt nog kunnen werken aan Score Taalverzorging

Je bent klaar voor de toets!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Voor de vakantie t/m les 5 klaar!

Slide 29 - Tekstslide