Les 5 - infographic + verwijswoorden

Planning
1. Nieuwsquiz!
2. Diatoetsen volgende week woe en do
3. Uitleg zins- en alineaverbanden
3. Gezamenlijk of individueel aan de slag

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Planning
1. Nieuwsquiz!
2. Diatoetsen volgende week woe en do
3. Uitleg zins- en alineaverbanden
3. Gezamenlijk of individueel aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kunt signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en voorbeeld herkennen in een tekst;

- Je kunt zins- en alineaverbanden met een opsomming, tegenstelling en voorbeeld benoemen;

Slide 2 - Tekstslide

Zins- en alineaverbanden

Slide 3 - Tekstslide

Waarom heeft een tekst verbanden nodig?

Slide 4 - Open vraag

Signaalwoorden geven het verband aan

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! (Zelfs in boekjes van Nijntje worden signaalwoorden gebruikt).
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 5 - Tekstslide

Als je een voorbeeld gaat geven in een tekst. Welke signaalwoorden zou je hiervoor kunnen gebruiken?

Slide 6 - Woordweb

Signaalwoorden: voorbeelden
  • Bijvoorbeeld
  • Zoals
  • Zo
  • Ter illustratie
  • Een voorbeeld hiervan 

Slide 7 - Tekstslide

Als je een tegenstelling gaat geven in een tekst. Welke signaalwoorden zou je hiervoor kunnen gebruiken?

Slide 8 - Woordweb

Een tegenstelling
Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je een tegenstelling.
Signaalwoorden als:
 echter, toch, maar, daarentegen en hoewel
helpen om een tegenstelling te vinden in de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstelling
Tegenstelling:
De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende pijpenstelen.

Wat is de tegenstelling?
Aan welk signaalwoord kan je de tegenstelling herkennen?

Slide 10 - Tekstslide

Als je een opsomming gaat geven in een tekst. Welke signaalwoorden zou je hiervoor kunnen gebruiken?

Slide 11 - Woordweb

Opsomming
Signaalwoorden van de opsomming:
als eerste, bovendien, daarnaast, vervolgens, ook, tot slot

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna
D
tevens

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag

- Blok 4 => Lezen=> opdr. 3.1 t/m 3.3

Slide 19 - Tekstslide