Biologie PO zintuigen

Paragraaf 1
Evenwicht en zintuigcellen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1
Evenwicht en zintuigcellen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je beschrijft de bouw en werking van het evenwichtszintuig.
- Je beschrijft de reactie van de verschillende typen zintuigcellen op adequate prikkels.
- Je legt het effect uit van langdurige en van herhaalde prikkels op zintuigcellen en hersenen.

Slide 2 - Tekstslide

Bouw evenwichtszintuig
-  Twee evenwichtszintuigen (in elk oor  één)
- Gevuld met  endolymfe
- Het 
- Maculae
          - Vestibulum
          - 2 kleine zintuigorgaantjes
          - Zintuigcellen (haarcellen) met lange ciliën (zintuigharen)
          - Geleilaag met bovenop kalksteentjes
- Drie halfcirkelvormige kanalen
         - Staan loodrecht op elkaar (z-, y- & z-as)
          - De capula, haarcel met ciliën
 

Slide 3 - Tekstslide

Werking evenwichtszintuig
- Informatie stand van je hoofd
          - Maculae
          - Ciliën buigen (zwaartekracht)
          - Informatie doorgeven aan hersenen
          - Verandering in snelheid
- Informatie draaibewegingen hoofd
          - 3 halfcirkelvormige kanalen
          - 3 richtingen: ja knikken (bovenkanaal), naar schouder
          laten zakken (achterkanaal) en nee schudden (zijkanaal)
- Duizeligheid




Slide 4 - Tekstslide

Bij wagenziekte ontstaat in de hersenen door een conflict tussen de ogen en informatie uit de evenwichtszintuigen, je spieren en de huid. Licht toe met welk deel van je evenwichtszintuigen je het optrekken, afremmen en de bochten registreert.

Slide 5 - Open vraag

Welk onderdeel zit in het vestibulum?
A
Maculae
B
Capula
C
3 halfcirkelvormige kanalen
D
gehoorgang

Slide 6 - Quizvraag

Zintuigcellen en hun adequate prikkels
De verschillende typen zintuigcellen:
          - Ogen reageren op licht
          - Oren reageren op geluid
          - Tong/neus reageren op bepaalde stoffen (smaken, lucht)
          - Tastzintuigen
- Adequate Prikkel
Receptoren:
          - mechanoreceptoren -> druk
          -thermoreceptoren -> temperatuur
          - chemoreceptoren -> moleculen
          - fotoreceptoren -> licht





Slide 7 - Tekstslide

Zintuigcellen en hun adequate prikkels
-De reactie van bepaalde zintuigcellen op adequate prikkels
- Receptorcellen
- Rustpotentiaal
- Verandering van membraanpotentiaal
- Open van ionpoorten

- Mechanoreceptoren -> vormverandering van het celmembraan
- Thermoreceptoren -> een warmtegevoelig eiwit



Slide 8 - Tekstslide

Zintuigcellen en hun adequate prikkels
Andere interactie - Impuls
   -Adequate prikkel
   -Openen van Na+-poorten
   -Prikkeldrempel
   -Depolarisatie
   -Ca(2+) - poorten open 
   -Exciterende neurotransmitter
   -Synapsspleet
   -Hoeveelheid neurotransmitter -> 
   -Bepaalt impulsfrequentie in sensorisch neuron

Secundaire messenger
- chemoreceptoren
- fotoreceptoren

Slide 9 - Tekstslide

Zintuigcellen en hun adequate prikkels
-Pijnreceptoren
-Géén zintuigcellen
-Zenuwuiteinden van een pijnzenuw
-Reageren op schadelijke prikkels
-Prikkeldrempel (hoger)
-Informatie naar pijncentra
-Grote hersenen

Slide 10 - Tekstslide

In leidingwater zit een beetje zout. Je drinkt water en in je zoutsmaakzintuigcellen in je tong is een verandering meetbaar.
Toch proef je geen zout.
Dit komt doordat:
A
Het zout niet de adequate prikkel is
B
De prikkeldrempel niet is bereikt
C
Er adaptatie opgetreden is
D
Je smaakzintuig geen chemoreceptor is

Slide 11 - Quizvraag

Adaptatie
Langdurig constante prikkel
Prikkeldrempel omhoog
Verschillend:
           - oppervlakkige tastzintuigen
           - dieperliggende drukzintuigen
           - Pijnzintuigen

Slide 12 - Tekstslide

Achtergrondgeruis
Thalamus laat achtergrondgeruis niet doordringen
Regelmatig
Beschadiging van ciliën

Slide 13 - Tekstslide

Adaptatie vindt plaats in ...1....
Filtering vindt plaats in je ...2...
A
1: Hersenen 2: Hersenen
B
1: Hersenen 2: Zintuigen
C
1: Zintuigen 2: zintuigen
D
1: zintuigen 2: hersenen

Slide 14 - Quizvraag

Na verloop van tijd hoort iemand zijn wekker niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurd?
En wat is de biologische term voor dit verschijnsel?

A
De drempelwaarde is lager te komen liggen. Het heet adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Het heet gewenning.
C
De drempelwaarde is lager te komen liggen. Het heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger te komen liggen. Het heet adequate prikkel.

Slide 15 - Quizvraag