anatomie fysiologie urinewegstelsel

 Het urinewegstelsel
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Het urinewegstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt de begrippen behorende bij het urinestelsel koppelen aan de bijbehorende handelingen. 
Je kunt de lichamelijke gezondheidstoestand van de zorgvrager observeren, wijzigingen signaleren en dit ook rapporteren.
Je kunt de psychische gesteldheid van een zorgvrager controleren, alvorens de verpleegtechnische handeling uit te voeren.
Je kunt zorg technologische hulpmiddelen inzetten en toepassen, gericht op de situatie van de zorgvrager.






Slide 2 - Tekstslide

Schrijf op: 
Herhaling: waar liggen de nieren in het lichaam? 

Achter welke organen, positie in de buik/borstholte? 

Slide 3 - Tekstslide

Nieren

Slide 4 - Tekstslide

Het urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit de nieren, het nierbekken, de urineleiders, de blaas en de urinebuis. 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Jullie gaan zo een film zien over de onderdelen en werking van de nieren.
Jullie gaan zelf na het zien van het filmpje 3 vragen bedenken over de inhoud van het filmpje. Je moet wel zelf het antwoord weten want je moet kunnen checken of de antwoord op de vraag goed is. (bv met Learnbeat)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vragen film
Jullie hebben net tijdens het filmpje 3 vragen bedacht waarvan je zelf het antwoord wist. 

 Maak een duo met een andere klasgenoot in de klas en ga elkaar je eigen vragen stellen.  

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 10 - Woordweb

Functies nieren
De nieren hebben diverse functies:
  • Uitscheiding van afvalstoffen via de urine;
  • Regelen van de hoeveelheid water in het lichaam;
  • Regelen van de hoeveelheid zouten in het lichaam;
  • Aanmaak, uitscheiding en metabolisme van hormonen



Slide 11 - Tekstslide

Jullie zien hier de afbeelding van een nier. Teken deze na en zet de verschillende onderdelen van de nier erbij

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het nefron
Een nefron is het onderdeeltje van de nier dat ervoor zorgt dat de nier zijn werk kan doen.

Ieder nefron kan bloed filteren en urine produceren.

Ieder nefron bestaat uit:
  • Nierfilter
  • Nierbuisjes
  • Verzamelbuis

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Transport van urine
Uiteindelijk komt de urine in het nierbekken terecht.

De urinewegen bestaan uit:
De urineleiders  Deze lopen van de nieren naar de blaas;
De urineblaas  Hier wordt de urine opgeslagen;
De urinebuis Deze loopt vanuit de blaas naar de buitenkant van het lichaam.

Slide 16 - Tekstslide

De urineleiders
De urineleiders lopen van de beide nierbekkens naar de urineblaas. 

De urineleiders bevatten kleppen.

De wand van de urineleiders bevat een laag met glad spierweefsel. 


Slide 17 - Tekstslide

De urineblaas
De urineblaas is een hol orgaan dat in de bekkenholte ligt.

In de urineblaas wordt de urine opgeslagen voordat je die uitplast. 

Slide 18 - Tekstslide

urinelozing
  • Bij de urinelozing (mictie) wordt de urine uit het lichaam verwijderd
  • drie tot zes keer per etmaal
  • mictiedrang vanaf 300 ml, bij  500 ml verhoogde drang
  • je gebruikt je bekkenbodemspieren bij het urineren

Slide 19 - Tekstslide

Wie heeft er sneller kans op een blaasontsteking
A
man
B
vrouw
C
even veel kans
D
geen idee

Slide 20 - Quizvraag




Quiz

Slide 21 - Tekstslide

Waar liggen de nieren?
A
In het bekken
B
In de buikholte, aan de zijkant
C
In de buikholte, achterin
D
In het nierbekken

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een nefron?
A
Een nier
B
Een glomerulus met urineafvoersysteem

Slide 23 - Quizvraag

Waar vindt filtratie van bloed plaats?
A
Glomerulus
B
Tubuli
C
Nierbekken

Slide 24 - Quizvraag

In de nier wordt een deel van de gevormde (voorurine) teruggeresorbeerd. Welke stoffen resorbeert de nier terug?
A
Alleen water
B
Water, gucose en natrium
C
Ureum en creatinine
D
Water, elektrolyten en ureum

Slide 25 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met primaire urine?
A
Het eerste deel van de urine die wordt uitgeplast
B
Ochtendurine
C
Urine in het kapsel van Bowman
D
Vers uitgeplaste urine

Slide 26 - Quizvraag

Lesdoelen behaald?
Je kunt beschrijven waar de nieren zich in het lichaam bevinden.
Je kunt benoemen wat de belangrijkste stoffen zijn die door de nieren uitgescheiden worden.
Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat.
Je kunt beschrijven hoe de doorbloeding van de nieren verloopt.
Je kunt de ligging en bouw van de urinewegen benoemen.
Je kunt uitleggen hoe de urinelozing plaatsvindt.

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 
N3 => module 5 urinewegstelsel, zelftoets
N4 => module 7 uitscheiding, zelftoets
Volgende week toets

Slide 28 - Tekstslide