Les 3

Ecologie
Log vast in
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ecologie
Log vast in

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Bekijken strips
Uitleg paragraaf 2
Zelfstandig werken + controleren proefwerk
Afsluiting
Pak je boek op pagina:
145 en 146

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken strip
voorbeeld gebruiken en samen besprek + aanvullen, zodat iedereen een goede strip heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarom trekt deze olifant de mensenwereld in?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom trekt deze olifant de mensenwereld in?

Slide 6 - Open vraag

paragraaf 2

Slide 7 - Tekstslide

Organisatieniveau's
biosfeer= alles op aarde (en de dampkringen) wat door organisme wordt bewoond.
ecosysteem= een gebied waarbinnen er veel uitwisseling van stoffen plaats vind
tussen verschillende organisme.
levensgemeenschap= de verzameling van alle organisme die in het ecosysteem leven
populatie= een groep individuen van hetzelfde soort in een bepaald gebied die samen een voortplantingsgemeenschap vormen
individu= leeft in wisselwerking met de biotische en abiotische factoren

Groot
Klein

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Emergente eigenschappen
Een eigenschap die je bij het vorige organisatieniveau niet kon onderzoeken/ waarnemen. bv. bij een individu kan je niet kijken naar de dichtheid van een populatie, het geboorte/ sterftecijfer of de geslachtsverhouding.

Bij een levensgemeenschap kan je pas kijken naar biodiversiteit (verscheidenheid aan soorten) en complexiteit (ingewikkeldheid tussen de relaties van de verschillende soorten).



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

genoom belangrijk voor ecologen
Door middel van het DNA kunnen ecologen vaststellen of organisme onder hetzelfde soort vallen.

Slide 12 - Tekstslide

Paragraaf 3 individu
prg 4= populatie
prg 5, 6 en 7= ecosysteem

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen
Organisme zijn aangepast aan het milieu waarin ze voorkomen.  

Noem enkele dieren met hun aanpassingen.

Slide 14 - Tekstslide

verspreidingsgebied
Ieder soort heeft op aarde een bepaald verspreidingsgebied. Het gebied waar de soort voorkomt.

Dieren kunnen makkelijk verplaatsen naar een gebied waar ze het fijn hebben, maar planten niet. Hun zaden kunnen op plekken terecht komen welke niet ideaal zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Afbeelding 12
Buiten het verspreidingsgebied zijn er beperkende abiotische  factoren. Deze overschrijden een tolerantiegrens (na deze grens kan een dier niet overleven. 

Het gebied tussen de grenzen noem je het tolerantiegebied.

Kijk naar afbeelding 12 dit gaat over de temperatuur van guppy's (vissen), maar dit is bij planten ook het geval.

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken: opdracht 3 
Klaar? opdracht 4
en beantwoorden vragen:
1. hoe is de mens goed aangepast naar het milieu waarin wij leven?
2. noem een voorbeeld van een tolerantiegebied van de mens en leg dit uit.

Slide 17 - Tekstslide

1. hoe is de mens goed aangepast naar het milieu waarin wij leven?
2. noem een voorbeeld van een tolerantiegebied van de mens en leg dit uit.

Slide 18 - Open vraag

Volgende les 
Vervolg paragraaf 3

Slide 19 - Tekstslide