Klas 3 gymn Montag, den 16. Mai 2022

Montag, den 16. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 14
  • Hören
  • Grammatik: Modalverben
  • Grammatik: Starke Verben mit e oder a im Verbstamm
  • Grammatik: Wederkerend vnw
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 16. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 14
  • Hören
  • Grammatik: Modalverben
  • Grammatik: Starke Verben mit e oder a im Verbstamm
  • Grammatik: Wederkerend vnw
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Lesstof VT werkwoorden:
Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord:
  • haben, sein en werden 
  • zwakke werkwoorden
  • werkwoorden met stam eindigend op -d of -t
  • werkwoorden met stam eindigend op -s, -ss, -z, -x of ß
  • modale werkwoorden en möchten (niet o.v.t.)
  • sterke werkwoorden met e in stam
  • sterke werkwoorden met a in stam
  • lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden

Kapitel 12 grammatica 1 t/m 3 Seiten 48-49
Kapitel 13 grammatica 1 t/m 4 Seiten 64-65
Anhang (gele pagina's achter in TB) grammatica 1 t/m 7 Seiten 14-15  (niet Modale Verben o.v.t.)
                                                                        + grammatica 8 t/m 11 Seiten 16 t/m 19 (Kapitel 12 en 13)

Slide 2 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 8.2 Wörterliste B Seiten 54-56
Aufgabe 10.1 Seite 59

Slide 3 - Tekstslide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt vragen beantwoorden tijdens het luisteren.
  • Je kunt oefenen met het bijvoeglijk naamwoord der-, ein- of null-Gruppe).

Slide 4 - Tekstslide

Wörterliste B  Seite 83
Bespreken rechter kolom B

Slide 5 - Tekstslide

Hören    Seiten 46-47
Aufgabe 4.1
Gezamelijk lezen van de inleiding

Aufgabe 4.2
Gezamenlijk lezen van de inleiding

Slide 6 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 7 - Tekstslide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 9 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 10 - Tekstslide

Modalverben oefenen

Slide 11 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 13 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a in stam o.t.t.
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Schema d/t + halten

Slide 14 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst  veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam

  1. geen uitgang bij ich/er/sie/es/man
  2. bij stam op d/t => uitgang begint altijd met een e
  3. bij stam op sisklank => bij du is uitgang t

Slide 15 - Tekstslide

Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst kolom 4 Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man 

                     i    d   e    w   i     s
Uitgang:  -   st   -   en   t   en 
-> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)

Slide 16 - Tekstslide

Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  • eindigt op -en
  • klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden:
  • ge+stam+t
  • stam+t   (besuchen, versorgen, trainieren) (be-, ver- en -ieren)
  • ge+stam+et (stam d/t + 5 extra werkwoorden)

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  1. eindigt op -en
  2. klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord

Slide 18 - Tekstslide

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen LessonUp:
werkwoorden met e of a in stam
verleden tijd sterk werkwoorden -> zie lijst Seite 65 voor stam o.v.t.

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Lernen: Wörterliste A helemaal + B  linker kolom Seiten 82-83
Lernen: Grammatik TB Seiten 80-81 (bijvoeglijk nw.)

Machen:
Aufgaben W1  Seite 123
Aufgaben W2 Seiten 123-124

Stencil Modalverben?

Slide 21 - Tekstslide

Im Altersheim wohnen alt.... Menschen.

Slide 22 - Open vraag

Ich habe eine fröhlich... Deutschlehrerin.

Slide 23 - Open vraag

Der Ausflug findet nur bei gut... Wetter (o) statt.

Slide 24 - Open vraag

Das ist gut... alt... Wein.

Slide 25 - Open vraag

Deutsch.... Schüler fahren oft bevor acht Uhr in d.. Schule.

Slide 26 - Open vraag

Ich stelle mich hinter d... neu... Stuhl (m).

Slide 27 - Open vraag

Das Bild hängt an d... schön.. Wand (v).

Slide 28 - Open vraag

Mein... Vater wohnt in ein... alt.. Reihenhaus in Rotterdam.

Slide 29 - Open vraag

In (deze) .... Sporthalle trainier ich jeden Mitwoch.

Slide 30 - Open vraag

Ihr... Eltern haben (hun)..... Haus verkauft und ein... neu... Haus an d... Eifel(v) gekauft

Slide 31 - Open vraag

Ich trainiere (elke) ... Montag.

Slide 32 - Open vraag

Ich habe ein... alt... Familienarzt (m).

Slide 33 - Open vraag

Frisch.... Milch (v) schmeckt mir am besten.

Slide 34 - Open vraag

Um (welk) .... blau... Auto (o) geht es?

Slide 35 - Open vraag

Kapitel 14: Wintergaudi
=> winterplezier!!

Einleitung Seite 40 gezamenlijk lezen.
Machen Einleitung
timer
1:00

Slide 36 - Tekstslide

Aussprache:
Lees bron 11 TB Seite 74 door.
Aantal leerlingen lezen rollenspel voor.

Aufgabe 11.2 Aussprache
Lees 11.2 A goed door!

Gezamenlijk 11.2 B, C en D

timer
1:00

Slide 37 - Tekstslide

Zum Schluss

Slide 38 - Tekstslide

Hören 8.3   -> ook voor vlog.
Aufgabe 10.3 -> österreichischen Wörter
Plauderecke A
Plauderecke B -> voor vlog
Aufgabe 14.2 -> Sprechen ook voor vlog.

Slide 39 - Tekstslide