Klas 3 gymn Montag, den 7. März 2022

Montag, den 7. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste B linker kolom
  • Wiederholung Grammatik: sterke ww. o.t.t./o.v.t. + voltooid deelw.
  • Hören
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 7. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste B linker kolom
  • Wiederholung Grammatik: sterke ww. o.t.t./o.v.t. + voltooid deelw.
  • Hören
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Inleveren boek: Totall verknallt!

Werkboek E Kapitel 13:
Aufgabe 4.4 Seiten 12-13
Aufgabe 7.1 Seite 16
Aufgabe 8.1 Seite 17

Slide 2 - Tekstslide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je weet hoe sterke werkwoorden met een e en a in de stam worden vervoegd.
  • Je weet hoe sterke werkwoorden in de o.v.t. worden vervoegd.
  • Je weet dat je bij het vervoegen o.t.t en o.v.t. ook rekening moet houden met sisklanken en werkwoorden met stam op d/t.
  • Je weet dat je het voltooid deelwoord (zwak/sterk) kunt herkennen aan de uitgang.

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste B Seite 67
linker kolom bespreken 
Wat zijn aandachtspunten?

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik
  • Wat kun je vertellen over sterke werkwoorden met a in de stam?
  • Bij welke persoonlijke vnw krijgt de a een Umlaut?
  • Welke twee sterke werkwoorden krijgen ook een Umlaut?
  • Wat kun je vertellen over over de uitgang van sterke werkwoorden in o.v.t.? Bij welke persoonlijke voornaamwoorden?
  • Waaraan herken je een sterk werkwoord t.a.v. het voltooid deelwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Hören  
Aufgabe 5.1  Seite 13   +    TB Seite 54
Gezamenlijk lezen inleiding.

Aufgabe 8.3  Seite 18
Gezamenlijk lezen inleiding.

Slide 6 - Tekstslide

Lesen   Seiten 20-21
Aufgabe 10.1     + TB bron 10 Seite 57
Zelfstandig maken.

Klaar: Aufgabe 10.2  Seiten 21-22 -> o.v.t. sterke en zwakke werkwoorden, modale werkwoorden -> ook haben, sein en werden (Kapitel 12, 13 und Seite 14 Anhang achter in TB) 

Slide 7 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Boek: Totall verknallt meenemen!!
Lernen:      Wörterliste A Kapitel 13 TB Seiten 66-67
Lernen:      Grammatik 1 tm 4  Kapitel 13 TB Seiten 64-66
Lernen:      Grammatik Kapitel 12 vervoegen o.v.t. zwakke ww, modale ww en het                                           wederkerend  vnw. (1t/m3)  Seiten 48-49 Textbuch  (+ stencils) + vervoegen o.t.t.

Machen Kapitel 13
  • Aufgabe 10.1 + TB bron 10 Seiten 20-21
  • Aufgabe 10.2 Seiten 21-22 -> o.v.t. sterke en zwakke werkwoorden, modale werkwoorden -> ook haben, sein en werden (Kapitel 12, 13 und Seite 14 Anhang achter in TB



Slide 8 - Tekstslide

Zum Schluss
-> Grammatik üben LessonUp -> maandag 7 maart a.s.

Slide 9 - Tekstslide

WL B Seite 67 rechter kolom
Plauderecke A
lessonUp oefeningen grammatica maken i/ie  ä  
ott ovt 

Slide 10 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 11 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 12 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a in stam o.t.t.
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Schema d/t + halten

Slide 13 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst  veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam

  1. geen uitgang bij ich/er/sie/es/man
  2. bij stam op d/t => uitgang begint altijd met een e
  3. bij stam op sisklank => bij du is uitgang t

Slide 14 - Tekstslide

Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst kolom 4 Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man
Standaard uitgang zou zijn: e st t en t en -> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)

Slide 15 - Tekstslide

Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  • eindigt op -en
  • klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden:
  • ge+stam+t
  • stam+t   (besuchen, versorgen, trainieren) (be-, ver- en -ieren)
  • ge+stam+et (stam d/t + 5 extra werkwoorden)

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  1. eindigt op -en
  2. klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 18 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 19 - Tekstslide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 20 - Tekstslide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 21 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 22 - Tekstslide