Klas 3 gymn Freitag, den 4. März 2022

Freitag, den 4. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A 
  • Wiederholung Grammatik: vervoegen sterke ww o.t.t.
  • Grammatik: vervoegen sterke ww o.v.t. + voltooid deelwoord
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Freitag, den 4. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A 
  • Wiederholung Grammatik: vervoegen sterke ww o.t.t.
  • Grammatik: vervoegen sterke ww o.v.t. + voltooid deelwoord
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Werkboek E Kapitel 13:
Aufgabe 3.3 Seiten 8-9 
Aufgabe 6.2 Seiten 14-15 + bron 5 TB

Slide 2 - Tekstslide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je weet hoe werkwoorden in de tegenwoordige tijd worden vervoegd.
  • Je weet hoe werkwoorden in de verleden tijd worden vervoegd.
  • Je kunt aan het voltooid deelwoord herkennen dat je te maken hebt met een sterk werkwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste A Seite 67
bespreken 
Wat zijn aandachtspunten?

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik
  • Wat kun je vertellen over sterke werkwoorden met e in de stam?
  • Bij welke persoonlijke vnw is er sprake van een i/ie wissel in de stam?
  • Welke sterke werkwoorden hebben geen i/ie wissel in de stam?
  • Wat kun je vertellen over geben, nehmen en treten?


-> schema d/t + treten

Slide 5 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a in stam
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Schema d/t + halten

Slide 6 - Tekstslide

Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst kolom 4 Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man
Standaard uitgang zou zijn: e st t en t en -> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)

Slide 7 - Tekstslide

Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  • eindigt op -en
  • klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden:
  • ge+stam+t
  • stam+t   (besuchen, versorgen, trainieren) (be-, ver- en -ieren)
  • ge+stam+et (stam d/t + 5 extra werkwoorden)

Slide 8 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Boek: Totall verknallt meenemen!!
Lernen:      Wörterliste A Kapitel 13 TB Seiten 66-67
Lernen:      Grammatik 1 en 2  Kapitel 13 TB Seite 64
Lernen:      Grammatik Kapitel 12 vervoegen verleden tijd  zwakke ww, modale ww en het                                           wederkerend  vnw. (1t/m3)  Seiten 48-49 Textbuch  (+ stencils) + vervoegen o.t.t.

Machen Kapitel 13
  • Aufgabe 4.4 Seiten 12-13
  • Aufgabe 7.1 Seite 16
  • Aufgabe 8.1 Seite 17



Slide 9 - Tekstslide

Zum Schluss
-> Grammatik üben LessonUp -> maandag 7 maart a.s.

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 5.1 Seite 13 Lesen en Hören
Aufgabe 10.1 Seiten 20-12   Lesen -> grote tekst TB
Aufgabe 8.3 Hören
WL B Seite 67

Slide 11 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
TB Seite 64 sterke werkwoorden met e in stam

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m -> du nimmst/er/sie/es nimmt
  3. geben -> i niet ie
  4. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t     treten -> i niet ie
       du trittst  
       er/sie/es/man tritt

Slide 13 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst  veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam

  1. geen uitgang bij ich/er/sie/es/man
  2. bij stam op d/t => uitgang begint altijd met een e
  3. bij stam op sisklank => bij du is uitgang t

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  1. eindigt op -en
  2. klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 16 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 17 - Tekstslide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 18 - Tekstslide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 19 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 20 - Tekstslide