Klas 1 - Grammatica - onderwerp

WELKOM

Bij Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide


10 min.
 lezen

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
- Vorige les herhalen
- Afmaken opdrachten 
- Cursus 5 Grammatica (blz. 208) over: het onderwerp
- Quiz
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Over de vorige les:
Op welke drie manieren kun je de persoonsvorm vinden?
Hoe vind je de zinsdelen van een zin?


Slide 4 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
- Wat het onderwerp van een zin is
- Hoe je het onderwerp van de zin vindt

Slide 5 - Tekstslide

Het onderwerp

Iedere zin heeft een onderwerp.


Het is vaak een persoon die iets doet. Maar kan ook een dier of een ding zijn!


De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Zonder de pv kun je het  onderwerp niet vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp?
Door deze vraag te stellen: Wie/wat + persoonsvorm? 
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

De hond eet de brokjes op.

Wie eet?

Onderwerp: de hond  

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp?
Door het getal van de zin te veranderen 
Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud > meervoud of andersom.

De hond eet de brokjes op.


De honden eten de brokjes op.

Onderwerp: de hond  

Slide 8 - Tekstslide

VANDAAG AF:
Opdracht 1 t/m 5 over de persoonsvorm (blz. 205)
Opdracht 1 t/m 4 over het onderwerp (blz. 208)

Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp vind ik door:
A
Vraagzin maken
B
Wie of wat + persoonsvorm
C
Alle werkwoorden samen
D
De zin om te keren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de zin hieronder?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de zin hieronder?

Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Wat heb je geleerd/af vandaag?
- Wat het onderwerp van een zin is
- Hoe je het onderwerp van de zin vindt
- Opdr. 1 t/m 5 over de persoonsvorm (blz. 208)
- Opdr. 1 t/m 4 over het onderwerp (blz. 205)

Slide 13 - Tekstslide