V1 NN6 H3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord met Kahoot!

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Voorwaarden voor deelname aan een online les:

V1

Grammatica: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Opdracht:

Benoem het verschil in betekenis van de onderstreepte woorden:

1a. Ik heb je net nog gebeld. / 1b. Ik heb je fiets zojuist teruggezet in de stalling.

2a. Haar vader heeft ons gebracht. /2b Ik heb het haar net verteld.

Noteer je antwoord in Word/ Pages/ Notes

Je hebt 2 minuten.

Opdracht bespreken:

1a. Ik heb je net nog gebeld.

1a. je => verwijst naar een persoon. = persoonlijk vnw.

1b. Ik heb je fiets zojuist teruggezet in de stalling.

1b. je => duidt een bezit aan. = bezittelijk vnw.

2a. Haar vader heeft ons gebracht.

2a haar => duidt een bezit aan = bezittlijk vnw.

2b. Ik heb het haar net verteld.

2b haar => verwijst naar een persoon. = persoonlijk vnw.

Lesdoelen:

- Je kunt het persoonlijk voornaamwoord herkennen in de zin.

- Je kunt het bezittelijk voornaamwoord herkennen in de zin.

Kies:

1. Met de klas: luister mee met de uitleg, maak daarna de opdrachten. 
2. Zelfstandig: lees/ bekijk zelf de uitleg van de methode + maak daarna de opdrachten.

Persoonlijk voornaamwoord

> Duidt een persoon aan.

> Kun je vervangen door de woordjes hij of hem.

vb. De docent heeft jullie (hem) net verteld wat de bedoeling is van de les.

Jullie kun je vervangen door hem, dus is jullie een pers.vnw.

Bezittelijk voornaamwoord

> Duidt een bezit aan.

> Kun je vervangen door het woordje zijn.

Ik heb mijn (zijn) tas niet meegenomen. 

Mijn kun je vervangen door zijn, dus is mijn het bez.vnw.

Persoonlijk of bezittelijk naamwoord

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat (meestal) verwijst naar een levend wezen (persoonlijk).

Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).

Aan de slag!

>> Maak H3 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord S, 1, 2, 3, 5, 8B 

>> Stel je vragen wanneer nodig.

>> Alles af? Ga verder met H4 t/m H6 woordsoorten.

•Ik ga direct aan het werk en  blijf aan
het werk.

•Als ik een vraag heb, stel ik
die FLUISTEREND aan mijn
docent.

Klaar?

       > bij score onder 60%

       > als je dat met mij hebt afgesproken.

Volg daarna de planning op It's.

https:

Huiswerk:

Maak H3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.