Benoem in de volgende zinnen de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, onderstreep ze en zet pers. vnw of bez. vnw erachter:
Hij (pers. vnw )liep gisteren naar mijn (bez. vnw) huis, omdat we (pers. vnw )hadden afgesproken om te gaan voetballen.
"Wij (pers. vnw ) vinden jouw (bez. vnw)boeken het (pers. vnw ) mooist," zeiden de dames tegen hun (bez. vnw)favoriete schrijver.