JK Bijeenkomsten

PF2PH - Het jonge kind


Evelien Dankert
dankert.e@hsleiden.nl
0611585661
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
pedagogiekHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

PF2PH - Het jonge kind


Evelien Dankert
dankert.e@hsleiden.nl
0611585661

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik werk graag met kleuters
A
Ja, ze zijn fantastisch
B
Nee, niet mijn kopje thee
C
Weet ik nog niet

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het leerpad bekeken
(in elk geval het eerste onderdeel)
A
Ja, helemaal duidelijk!
B
Ja, en ik heb een vraag
C
Een beetje gescand
D
Nee, niet aan toe gekomen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud deze bijeenkomst
  1. Kleuterpedagogiek en kleuteronderwijs
  2. Ontwikkelingsgericht werken binnen een thema
  3. Vervolg: zelfstudie, peerfeedback, feedforward van docent, en uitvoeren in de praktijk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is typisch voor kleuters?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend voor kleuters
Egocentrisme
Magisch denken
Onderscheid fantasie en werkelijkheid
Emotionele beleving
Intuïtief
Hang naar gewoontes en routines
Concentratievermogen
Behoefte aan handelen en beweging

(Brouwers, 2010)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De cognitieve ontwikkeling
Zijn ’wereld’ wordt steeds groter. 
Al spelend leert de kleuter een hoop nieuwe dingen.


In zijn denken is hij meer geordend,
maar - net als de peuter - bevindt
de kleuter zich in de pre-operationele
fase (volgens Piaget).


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De cognitieve ontwikkeling
Pre-operationele fase, 2-7 jaar

  • Ontwikkeling van het taalgebruik
  • Ontwikkeling van de motoriek, vooral de fijne motoriek wordt steeds verder ontwikkeld.
  • Ontwikkeling van het ik, egocentrisme. Het kind leert dat het een persoon is.
  • Animisme: Levenloze dingen worden als kind als levend gezien.
  • Het denken is in het begin van deze periode nog gekenmerkt door egocentrisme en centratie, het zich slechts op een ding tegelijk kunnen richten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De cognitieve ontwikkeling
Het denken wordt beheerst door wat het kind waarneemt

Slide 9 - Tekstslide

Conservatie Piaget

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fantasie, magisch denken en animisme
Onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid.

Knuffels komen leven, hebben gevoelens en praten terug.
Die viltstift is stout geweest, want nu is alles blauw.
Je kunt net als het water door het doucheputje wegspoelen.
Als juf op een bezemsteel vliegt dan is dat heel leuk.
Er zit een kabouter achter het gordijn verstopt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De sociaal-emotionele ontwikkeling
Het egocentrisme verdwijnt langzamerhand en maakt plaats voor sociaal gedrag. 
  • De kleuter kan meeleven met anderen en is ook in staat samen te spelen. 
  • De kleuter is in staat anderen te helpen en iets met anderen te delen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De sociaal-emotionele ontwikkeling
Imitatie speelt een belangrijke rol en ook identificatie is typerend: De kleuter bootst het gedrag van iemand na, en hij/zij probeert deze persoon te zijn.

Identificatiefiguren komen uit de belevingswereld (en kunnen dus door de leerkracht bewust aangeboden worden).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunten
Zingeving en betrokkenheid
                          (belevingswereld, leer- en ontwikkelingslijnen)


Kindvolgend handelen
                          (OGO, ZNO, bedoelingen)


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijsbenadering
                  
programmagericht



ontwikkelingsgericht
              

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

sociaal-constructivisme
Ontwikkeling stimuleren in jouw klaslokaal... en erbuiten

  • Fysieke ontwikkeling --> motorisch, zintuigelijk, seksueel
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling --> emotioneel, identiteit, sociaal
  • Cognitieve ontwikkeling --> cognitie, leren, werk- en taakgedrag
Denk je ook in vakgebieden bij kleuteronderwijs?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spel?

"In een wereld die niet alles meer kan blijken te zijn,
valt niet te spelen" (Langeveld in Brouwers, 2010)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De definitie van spel bij kleuters
(in deze opdracht)
A
Spel is leren omgaan met regels
B
Spel is vrij van regels en doelen
C
Spel ontstaat samen met anderen
D
Spel is overal waar er gespeeld wordt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kleuter staat 'spelend' in de wereld
en krijgt tijdens het spelen grip op de werkelijkheid.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rollenspel
manipulerend spel
beeldend

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

constructie
rekenen/wiskunde
gesprek

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

1:35 & 4.58

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontdekhoek dieren in het bos

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dieren in het bos

Thema-introductie
  1. Bekijk de formulering van de BEDOELING
  2. Bekijk de formulering van de BEGINSITUATIE
  3. Waarom is dit een 'activiteit' (en niet een 'les')



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernactiviteiten
  1. Spelactiviteiten (manipulerend en rollenspel)
  2. Constructieve en beeldende activiteiten
  3. Gespreksactiviteiten
  4. Lees- en schrijfactiviteiten
  5. Reken- en wiskundige activiteiten
  6. Eerste onderzoeksactiviteiten

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoorden thema
'dieren in het bos'

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bedoelingen
Cirkel met doelen van Basisontwikkeling (Brouwers p.143)

Geel: aspecten van brede persoons-ontwikkeling

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dit past qua onderwerp in het thema

... maar het zal niet 'kindvolgend' tot stand zijn gekomen.
Wanneer / waarom zou je wel een werkblad  aanbieden?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thematisch onderwijs

  • Belevingswereld
  • Imitatie en identificatie
  • Zelf handelen
  • Fantasie
  • Ontdekken en experimenteren

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag zit er in deze omgeving?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Didactische impulsen in ontwikkelingsgericht onderwijs
1. Orientatie
2. Structureren en verdiepen
3. Verbinden aan andere activiteiten
4. Nieuwe handelings-mogelijkheden
5. Reflecteren
timer
1:00
Ik verken wat ze van het onderwerp weten
Op dit moment weet ik nog niet wat de kinderen gaan inbrengen
Ik introduceer iets nieuws binnen het thema en laat de kinderen reageren
Nu weet ik wat ze van deze activiteit geleerd hebben
Ik speel het voor, zodat ze mij na kunnen doen
Ik kan de kinderen op dit onderwerp verder uitdagen in hun ontwikkeling
Ik kan de kinderen op een ander gebied uitdagen in hun ontwikkeling
Ik praat hardop zodat ze begrijpen wat ik doe
Ik introduceer een nieuw probleem, zodat er uitdaging blijft
Ik integreer vakgebieden en stimuleer dat het thema overal gespeeld wordt
In de kring stel ik vragen en kan ik horen wat de verdere inhoud van het thema moet zijn

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:00
Welke didactische impuls past zij hier nu toe?
A
Oriëntatie
B
Structureren en verdiepen
C
Verbreden naar andere activiteit
D
Toevoegen nieuwe handelingsmogelijkheden

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:28
Welke didactische impuls past zij hier nu toe?
A
Oriëntatie
B
Structureren en verdiepen
C
Verbreden naar andere activiteiten
D
Toevoegen nieuwe handelingsmogelijkheden

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt voor deze leeruitkomst (PF2PH) een thema uit voor ca. een week onderwijs. De vijf kernactiviteiten (“beeldend/constructie”, “lezen/schrijven”, “gesprekken”, “reken/wiskunde” en “spel”) zijn daarin vertegenwoordigd, waarbij je per kernactiviteit minstens twee activiteiten of speelleersituaties benoemt met de bijbehorende bedoelingen.
De invulling van de kernactiviteiten gaat uit van ontdekkend en spelend leren en biedt daarmee vrijheid van handelen voor het kind. In totaal heb je dus minstens 5x2=10 activiteiten ontworpen. Daarvan voer je er minstens 3 uit, waarvan 1 een themahoek is, zoals een omgebouwde huishoek waarin vrij spel mogelijk is.
Gebruik het format van de themaplanner in dit leerpad of ontwerp er zelf eentje. Het visualiseren van het thema met alle activiteiten is wenselijk, opdat de samenhang en volledigheid voor anderen direct zichtbaar is.
Je werkt voor deze leeruitkomst (PF2PH) een thema uit voor ca. een week onderwijs. De vijf kernactiviteiten zijn daarin vertegenwoordigd, waarbij je per kernactiviteit minstens twee activiteiten of speelleersituaties benoemt met de bijbehorende bedoelingen.

De invulling van de kernactiviteiten gaat uit van ontdekkend en spelend leren en biedt daarmee vrijheid van handelen voor het kind. In totaal heb je dus minstens 5x2=10 activiteiten ontworpen. Daarvan voer je er minstens 3 uit, waarvan 1 een themahoek is, zoals een omgebouwde huishoek waarin vrij spel mogelijk is.

Gebruik het format van de themaplanner in dit leerpad of ontwerp er zelf eentje. Het visualiseren van het thema met alle activiteiten is wenselijk, opdat de samenhang en volledigheid voor anderen direct zichtbaar is.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt voor deze leeruitkomst (PF2PH) een thema uit voor ca. een week onderwijs. De vijf kernactiviteiten (“beeldend/constructie”, “lezen/schrijven”, “gesprekken”, “reken/wiskunde” en “spel”) zijn daarin vertegenwoordigd, waarbij je per kernactiviteit minstens twee activiteiten of speelleersituaties benoemt met de bijbehorende bedoelingen.
De invulling van de kernactiviteiten gaat uit van ontdekkend en spelend leren en biedt daarmee vrijheid van handelen voor het kind. In totaal heb je dus minstens 5x2=10 activiteiten ontworpen. Daarvan voer je er minstens 3 uit, waarvan 1 een themahoek is, zoals een omgebouwde huishoek waarin vrij spel mogelijk is.
Gebruik het format van de themaplanner in dit leerpad of ontwerp er zelf eentje. Het visualiseren van het thema met alle activiteiten is wenselijk, opdat de samenhang en volledigheid voor anderen direct zichtbaar is.
Je schrijft een beknopte verantwoording voor de keuzes die je maakt. Daarvoor onderbouw je uit Kiezen voor het Jonge Kind (Brouwers, 2019), Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw (Janssen-Vos, 2017) en Ontwikkelingspsychologie (Hooijmaaijers, Stokhof en Verhulst, 2016) en bijv. de artikelen op dit leerpad. Je verantwoordt per activiteit:

  • hoe deze activiteit aansluit bij het leren van het jonge kind
  • de bedoelingen die je bij de activiteit hebt (passend bij de leer- en ontwikkelingslijnen),
  • de keuze voor de inzet van materialen en klassenmanagement,
  • het leerkrachthandelen voor het uitdagen van de ontwikkeling (didactische impulsen).

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt voor deze leeruitkomst (PF2PH) een thema uit voor ca. een week onderwijs. De vijf kernactiviteiten (“beeldend/constructie”, “lezen/schrijven”, “gesprekken”, “reken/wiskunde” en “spel”) zijn daarin vertegenwoordigd, waarbij je per kernactiviteit minstens twee activiteiten of speelleersituaties benoemt met de bijbehorende bedoelingen.
De invulling van de kernactiviteiten gaat uit van ontdekkend en spelend leren en biedt daarmee vrijheid van handelen voor het kind. In totaal heb je dus minstens 5x2=10 activiteiten ontworpen. Daarvan voer je er minstens 3 uit, waarvan 1 een themahoek is, zoals een omgebouwde huishoek waarin vrij spel mogelijk is.
Gebruik het format van de themaplanner in dit leerpad of ontwerp er zelf eentje. Het visualiseren van het thema met alle activiteiten is wenselijk, opdat de samenhang en volledigheid voor anderen direct zichtbaar is.
Op basis hiervan kom je tot een bekwaamheidsanalyse, waarin je aangeeft wat jouw didactische bekwaamheid is met betrekking tot het ontwerpen en het uitvoeren van kleuteractiviteiten binnen een thema: benoem in hoeverre het uitvoeren van thematisch onderwijs bij kleuters door jou geslaagd is (welke essentiële inzichten/signalen heb je gekregen, wat zou je een volgende keer doen, hoe past het bij jouw visie op onderwijs).
Didactische bekwaamheid

Je zorgt voor een reflectie op de door jou uitgevoerde activiteiten (reflecteer op de opbrengst = OOGST) waarin je met name observaties van de processen beschrijft. Tevens lever je feedback van jouw mentor en/of beeldmateriaal aan.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nog nodig om nu
aan de slag te kunnen gaan?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies