In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Anatomie
Zintuigstelsel
Periode 2
Week 5
LOEP Basiszorg
Slide 1 - Tekstslide
timer
2:00
Noem 5 prikkels van buitenaf die je kan waarnemen met je zintuigcellen
Slide 2 - Woordweb
timer
2:00
Noem 5 prikkels van binnen uit je lichaam die je kan waarnemen met je zintuigcellen
Slide 3 - Woordweb
Kenmerken van zintuigcellen
Wat houden deze 5 algemene kenmerken van de zintuigcellen in?
vertaling van prikkels in impulsen
specifieke gevoeligheid
specifieke gewaarwording
specifiek bereik
adaptatie
Slide 4 - Tekstslide
Exteroceptoren
Interoceptoren
Proprioceptoren
Exteroceptoren
Interoceptoren
Proprioceptoren
vangen prikkels op van buiten het lichaam
liggen aan de buitenkant van het lichaam, op de grens met de buitenwereld
vangen prikkels op uit de inwendige organen
liggen in de wand van holle organen
registreren informatie over de stand (= houding) en de standsverandering (= beweging) van lichaamsdelen
liggen in de spieren, pezen, gewrichten en het evenwichtsorgaan
Slide 5 - Sleepvraag
Chemo-
receptoren
Mechano-
receptoren
Thermo-
receptoren
Foto-
receptoren
Pijn-
receptoren
gevoelig voor bijv. reukstoffen, smaakstoffen, koolstofdioxide, osmotische waarde, zuren
Voorbeelden: reukzintuigcellen in de neus, smaakzintuigcellen in de tong
gevoelig voor prikkels zoals druk, trilling, vloeistofbeweging en trekspanning
Voorbeelden: tastreceptoren en drukreceptoren in de huid, zintuig- cellen in het oor, proprioceptoren in de spieren
gevoelig voor temperatuur- veranderingen in de directe omgeving
Voorbeelden: zintuigcellen in de huid en de hypo- thalamus die een belangrijke rol spelen bij de temperatuur- regulatie
gevoelig voor licht
Voorbeelden: lichtzintuigcellen in het oog
gevoelig voor: (dreigende) schade.
worden geprikkeld als ze zelf beschadigd dreigen te worden
Voorbeelden: liggen overal in het lichaam, bijvoorbeeld in de huid, in de wanden van bloedvaten, in het botvlies, in de gewrichten
Slide 6 - Sleepvraag
Quiz
Er volgen nu 15 quizvragen over de bouw, functie en werking van de zintuigen.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Welk onderdeel van het oog wordt in het plaatje aangeduid met het cijfer 1?
A
pupil
B
lens
C
iris
D
hoornvlies
Slide 8 - Quizvraag
Welk deel van het oog wordt in het plaatje aangeduid met het cijfer 8?
A
hoornvlies
B
netvlies
C
vaatvlies
D
gele vlek
Slide 9 - Quizvraag
Met welke zintuigcellen in het oog zie je kleur en waar liggen deze cellen?
A
met de staafjes, deze liggen met name in het centrum van het netvlies
B
met de kegeltjes, deze liggen met name in het centrum van het netvlies
C
met de staafjes, deze liggen het meest aan de buitenranden van het netvlies
D
met de kegeltjes, deze liggen het meest aan de buitenranden van het netvlies
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de blinde vlek?
A
Het is de plaats waar de oogzenuw met het netvlies verbonden is
B
Het is de plaats waar de meeste kegeltjes in het netvlies liggen
C
Het is de plaats waar de meeste staafjes in het netvlies liggen
D
Het is de plaats waar het licht het oog binnenvalt
Slide 11 - Quizvraag
Het doel van de pupilreflex is het regelen van de hoeveelheid licht die in het oog valt. Wat gebeurt er met je pupil als je vanuit het donker een verlichte kamer binnenstapt?
A
de pupil wordt groter
B
de pupil wordt kleiner
Slide 12 - Quizvraag
Welk deel van het oor is in de afbeelding aangeduid met het cijfer 1?
A
de gehoorgang
B
het trommelvlies
C
het slakkenhuis
D
de stijgbeugel
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van het onderdeel dat in het plaatje met het cijfer 8 is aangeduid?
A
doorgeven van geluidstrillingen aan de gehoorbeentjes
B
doorgeven van de geluidsprikkel richting de hersenen
C
omzetten van geluidstrillingen in prikkels/impulsen
D
zorgen dat de luchtdruk binnen en buiten het oor gelijk blijft
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de functie van de gehoorbeentjes?
A
doorgeven van geluidstrillingen vanuit de gehoorgang aan het trommelvlies
B
omzetten van geluidstrillingen in een elektrische impuls
C
doorgeven van geluidstrillingen vanuit het trommelvlies aan het slakkenhuis
D
doorgeven van geluidstrillingen vanuit het slakkenhuis aan de gehoorzenuw
Slide 15 - Quizvraag
Waar bevinden zich de gehoorsteentjes?
A
in het slakkenhuis
B
in de trommelholte
C
in het evenwichtsorgaan
D
in de gehoorzenuw
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de functie van de N. Lingualis?
A
doorgeven van prikkels van de smaakzintuigcellen naar de hersenen
B
doorgeven van prikkels van de reukzintuigcellen naar de hersenen
C
doorgeven van prikkels van de oogzintuigcellen naar de hersenen
D
doorgeven van informatie over de stand van het lichaam naar de hersenen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de functie van de smaakpapil?
A
prikkels doorgeven aan de tongzenuw
B
beschermen van de smaakzintuigcellen
C
prikkels doorgeven richting de hersenen
D
beschermen van de tongzenuw
Slide 18 - Quizvraag
Welk type zintuigcellen zorgen er in de neus voor dat je kan ruiken?
A
thermoreceptoren
B
chemoreceptoren
C
mechanoreceptoren
D
fotoreceptoren
Slide 19 - Quizvraag
De prikkels vanuit de reukzintuigcellen worden naar de hersenen gestuurd via de:
A
N. Olfactorius
B
N. Lingualis
C
N. Opticus
D
N. Cochlearis
Slide 20 - Quizvraag
In de huid liggen de meeste zintuigcellen in:
A
de opperhuid
B
de lederhuid
C
het onderhuids bindweefsel
Slide 21 - Quizvraag
Stelling: In de huid liggen zowel thermoreceptoren, mechanoreceptoren, pijnreceptoren en fotoreceptoren