Formuleren H3 fouten met verwijzen

Formuleren 
Fouten met verwijzen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formuleren 
Fouten met verwijzen 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren

Slide 2 - Tekstslide

Mijn ouders kochten een huis in Frankrijk, .... we erg leuk vonden.
A
wat
B
dat
C
kan allebei
D
kan allebei niet

Slide 3 - Quizvraag

Mijn ouders kochten een huis in Frankrijk, wat we erg leuk vonden.
A
dat ze daar een huis kochten was leuk
B
het huis dat ze kochten was leuk

Slide 4 - Quizvraag

Mijn ouders kochten een huis in Frankrijk, dat we erg leuk vonden.
A
dat ze daar een huis kochten was leuk
B
het huis dat ze kochten was leuk

Slide 5 - Quizvraag

Dit, dat, die, deze
Bij het-woorden gebruik je dat 
Bij de-woorden gebruik je die

Slide 6 - Tekstslide

Fouten met verwijzen
1) Je weet niet of je naar een de- of het-woord (dit, dat, het, zijn) verwijst:
*Hij kreeg een mooi diploma, die hij aan de muur hing.
het is het diploma, dus:
Hij kreeg een mooi diploma, dat hij aan de muur hing.
Het schoonmaakmiddel dankt zijn geur aan de citroen.
Ons schoonmaakmiddel is op, wil jij het even gaan kopen?

Slide 7 - Tekstslide

Fouten met verwijzen
2) Je weet niet of het de-woord waarnaar je verwijst mannelijk (hij, zijn) of vrouwelijk (zij, haar) is:

* De koninklijke familie dankt zijn status aan Willem van Oranje.
familie is vrouwelijk, dus ... dankt haar status ...

Vrouwelijk zijn woorden op: -heid, -nis, -ing, -schap, -st, -te, -de, -ie, -ij, -iek, -theek, -teit, -tuur

Slide 8 - Tekstslide

achtervoegsels van vrouwelijke de-woorden

Slide 9 - Tekstslide

Fouten met verwijzen
3) Je kent niet alle regels voor verwijzen:
- hen (lijdend vw en na voorzetsel)- hun (meewerkend vw + bezittelijk vnw)
- namen van landen, provincies, steden, clubs en verkleinwoorden zijn het-woorden -> (verwijzen met het en zijn)
- naar dingen en dieren verwijzen met waar+voorzetsel
- naar personen verwijzen met voorzetsel + wie
- overtreffende trap? verwijzen met wat! Het mooiste wat...
- staat er een zn achter overtreffende trap? Verwijzen met dat! Het mooiste schilderij dat ik ken, is de Nachtwacht.

Slide 10 - Tekstslide

Goed of fout? Op de website stond een artikel die goed gelezen werd.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Goed of fout? De regering moet haar beleid steeds verdedigen.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Goed of fout? Je kunt hun niet de schuld geven van de pandemie.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Goed of fout? Ajax staat al jaren bekend om haar goede resultaten.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Goed of fout? De hondjes waarmee ik graag ga wandelen, zijn nog jong.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Goed of fout? De vrienden waarmee ik graag ga wandelen, zijn mijn besties.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Goed of fout?
De zeehelden, naar wie veel straten vernoemd zijn, waren geen lieverdjes.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Even oefenen: Ons bestuur liet weten dat .... zich genoodzaakt voelde af te treden.
A
hij
B
het
C
ze
D
hun

Slide 18 - Quizvraag

Even oefenen: De muur .... mijn broertje steeds tennisballen sloeg, raakte beschadigd.
A
waarop
B
op wie
C
waarvan
D
van wie

Slide 19 - Quizvraag

Even oefenen: Esra mocht niet met haar vrienden gamen, .... ze erg oneerlijk vond.
A
dat
B
wat
C
het

Slide 20 - Quizvraag

Even oefenen: De tennisvereniging organiseert graag een competitie voor .... leden.
A
hun
B
zijn
C
haar
D
ze

Slide 21 - Quizvraag

Even oefenen: Het leukste ... ik ooit gezien heb, is de serie Lupin.
A
wat
B
dat
C
die
D
dit

Slide 22 - Quizvraag

Exit-ticket

Slide 23 - Tekstslide

Exit ticket
Geef aan wat je:
1) nu helemaal snapt
2) nog eens uitgelegd wilt krijgen

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag
H3 formuleren (fouten met verwijswoorden) 
lezen theorie lezen en 
maken opdracht 1 + 2 + 3
Extra uitdaging: opdracht 4

Slide 25 - Tekstslide